Nieuwe standaard moet Europese minimumlonen opkrikken
De Europe Floor Wage is een nieuwe, pan-Europese loonstandaard die een einde moet maken aan de armoedige verloning in de kledingindustrie in Oost- en Midden-Europa. Volgens de Schone Kleren Campagne behoren de lonen in die regio tot ‘de laagste ter wereld’ als je het vergelijkt met de kosten van levensonderhoud.
Wie dacht dat een “made in Europe”-label in kledingstukken garant staat voor eerlijke verloning, vergist zich schromelijk. Dat kaart de Schone Kleren Campagne al sinds jaar en dag aan. Nu lanceert de organisatie samen met lokale middenveldorganisaties en vakbonden een ‘Europe Floor Wage’, een nieuwe loonstandaard voor vijftien Europese landen, waaronder zeven EU-lidstaten.
Het gaat om de landen Tsjechië, Slovakije, Polen, Oekraïne, Moldavië, Georgië, Turkije, Roemenië, Bulgarije, Noord-Macedonië, Albanië, Servië, Bosnië-Herzegovina, Kroatië en Hongarije. In die landen zijn zo’n 2,3 miljoen kledingarbeiders tewerkgesteld. Het merendeel zijn vrouwen. De lonen die zij verdienen, zijn verre van leefbaar.
In Roemenië, nochtans een lidstaat van de EU, verdient een voltijdse arbeidskracht gemiddeld 208 euro per maand. Dat is 41 euro minder dan de wet voorschrijft. Om in haar basisbehoeften te kunnen voorzien zou dat loon op 1.061 euro moeten liggen, blijkt uit de Europe Floor Wage.
Onderstaande infographic laat zien welk percentage van een leefbaar loon het wettelijk minimum netto loon per land uitmaakt. Het eerste cijfer per land is de schatting van het grensoverschrijdende leefbare basisloon, het tweede cijfer is het wettelijke minimum nettoloon.
Belgische uniformen
Een soortgelijke berekening maakten ook onderzoeksjournalisten Karin Eeckhout, Elisa Nelissen, Ward Rabaey en Laura Ștefănuț. In Knack publiceerden ze een reportage waaruit bleek dat Belgische politie- en legeruniformen geproduceerd worden in Roemeense fabrieken die in handen zijn van de Belgische bedrijven Seyntex en Sioen. De arbeiders die de uniformen in elkaar naaien kregen daarvoor een loon van 260 euro per maand. Dat ligt hoger dan het gemiddelde, maar ligt nog steeds ver van een leefbaar loon.
De echtgenoten van de arbeidsters waar Eeckhout, Nelissen, Rabaey en Ștefănuț mee gesproken hebben, gaan regelmatig aan de slag in West-Europa als seizoenarbeider. Op de vraag of ze niet van haar eigen loon kan overleven, antwoordde een arbeidster dat dat 'onmogelijk' was, zo noteren de journalisten. 'Zelfs al stuurt haar man iedere maand 700 à 800 euro naar huis, dan nog blijft het rekenen.'
‘Met een leefbaar loon kunnen gezinnen voorzien in hun basisbehoeften - zoals voedsel, kleding, onderdak, medische kosten, onderwijs en recreatie - en reserves opbouwen waarmee ze onvoorziene kosten kan dekken’, klinkt het bij de Schone Kleren Campagne. ‘Zonder een leefbaar loon worden kledingsarbeidsters en hun gezinnen in armoede gehouden. SKC strijdt al decennia lang voor leefbare lonen in de kledingindustrie. Maar we zijn niet de enige die hier iets van vinden: een ‘leefbaar loon’ is namelijk een mensenrecht dat onder meer door de EU en VN wordt erkend. Helaas is de realiteit anders.’
Instrument om beter te onderhandelen
De Europe Floor Wage wil een grensoverschrijdende standaard voor leefbare lonen zijn. Voor de methodologie hebben de betrokken organisaties zes jaar grondig onderzoek gedaan en baseerden ze zich op eerdere ervaringen met de Asia Floor Wage Alliance, dat sinds 2007 leefbare lonen in Azië in kaart brengt.
‘De European Floor Wage-standaard is een instrument om merken en regeringen te laten zien welk loon nodig is om van te kunnen leven en het kan door werknemers en vakbonden worden gebruikt om hun onderhandelingspositie te versterken’, zegt Mario Ivekovic, voorzitter van vakbond Novi Sindikat in Kroatië. ‘Daarom eisen wij dat modemerken en retailers meetbare stappen zetten voor al hun toeleveringsketens om ervoor te zorgen dat kledingarbeiders binnen een redelijke termijn een leefbaar loon krijgen.’
De Schone Kleren Campagne benadrukt dat het kledingmerken oproept de Europe Floor Wage als drempel te gaan gebruiken. De arbeidsrechtenorganisatie dringt er bovendien bij regeringen op aan om arbeidsrechten van werknemers te beschermen en ‘realistische, leefbare minimumlonen’ in te voeren.