Producent werkkledij zet sinds oudsher in op waardig werk
HAVEP is een producent van werkkleding en beschermende kleding, zoals overalls, werkbroeken, parka’s en softshells. Het familiebedrijf bestaat al sinds 1865 en startte met een spinning-, weef-, verf- en confectieafdeling. Van dag één gaven ze een correct loon aan hun medewerkers.
Dat is vandaag niet anders. Sterker nog, naast waardig werk wil HAVEP hun milieu-impact zo klein mogelijk houden. “Het is geen businessstrategie, maar het komt vanuit een intrinsieke overtuiging”, vertelt Nele Entbrouxk, Commercieel Transitie Manager.
De belangrijkste verwezenlijking voor HAVEP is dat ze in hun productieateliers een leefbaar loon betalen aan de arbeiders. “Een gezin van vier personen met twee inkomens moet zich zo kunnen onderhouden. Het zou toegang moeten hebben tot voeding, onderdak, kleding en onderwijs in de regio waar het leeft. In 2018 implementeerden we het leefbaar loon in ons eigen atelier in Macedonië. Dit breiden we uit naar alle ateliers die voor HAVEP actief zijn. De audit gebeurt door de Fair Wear Foundation. Ik denk dat we daarin vrij uniek zijn.”
Slechte naam confectie counteren
HAVEP is enorm bezig om de slechte naam die de confectiesector met zich meedraagt, te counteren. “We blijven resoluut onze visie op waardig werk implementeren. Zoals in ons eigen atelier in Macedonië. Maar ook in de niet-eigen ateliers voeren we onze visie stap voor stap door. En wat zien we? Mensen die een leefbaar loon ontvangen, geven daar een betere kwaliteit voor terug. Er komt bij de productie nog heel wat handwerk kijken. Het beter resultaat is daarin duidelijker zichtbaar. We merken ook minder verloop op. Onze aanpak rendeert dus.”
“Dat we hierin vooruitstrevend zijn? Wel als we eerlijke kleding aanbieding die op een correctie manier is geproduceerd. De ateliers hebben vakbonden, de gebouwen hebben we stelselmatig verbeterd, de arbeiders krijgen inspraak in werkroosters, ze hoeven geen nachtwerk en weekendwerk te doen. Dat zijn toch belangrijke zaken voor ons.”
Vraag naar biokatoen stijgt
De milieu-impact van de textielproductie is enorm. Vooral door het gebruik van katoen en polyester. “Dat heeft een zeer kwalijke impact. Er is niet genoeg regenval om katoen op een normale manier te doen groeien, daarom wordt er irrigatie toegepast, uit nabijgelegen meren of stromen. Daarnaast wordt in katoenteelt heel veel gebruik gemaakt van pesticiden (chemicaliën). Tegenwoordig wordt katoen overal ter wereld geteeld. Ook in Afrika. Vaak worden er genetisch gemodificeerde organismen (GGO’s) toegevoegd om katoen sneller te doen groeien. Met alle gevolgen.”
“HAVEP maakt de overstap naar biokatoen. Dat is een uitdaging, want er zijn meer en meer mensen te kleden en het aanbod biokatoen is met 1% klein te noemen. En textiel vind je niet alleen in kleding, maar ook in chirurgisch materiaal, de meubelindustrie, … De vraag groeit alleen maar. De bedoeling is dat de grondstoffen die we kiezen duurzaam zijn én hergebruikt kunnen worden.
Dat 85% van alle geproduceerde textiel terecht komt op de afvalberg, is een ramp.
Dat zette ons aan het denken. Hoe kunnen die minder impact hebben op het klimaat? We gebruiken bijvoorbeeld tencel® (kunstmatige vezel op natuurlijke basis) en gerecycleerd polyester in onze collectie.”
De kledingindustrie voegt ook vaak chemicaliën toe om de kleur van kleding vast te zetten, om krimpen tegen te gaan, om kreuken te voorkomen. “Daarin zijn we streng. We gebruiken bijvoorbeeld het Bluesign Label. Dat label is heel bekend is Duitsland, een grote afzetmarkt voor ons. We startten daarin een detox-project om de schadelijke stoffen te mijden. Die zijn slecht voor de huid, de leefomgeving, … We gaan zelfs een stapje verder dan de huidige richtlijnen en normen.”
Recyclage werkkledij
HAVEP denk ook na over de werkkledij wanneer die einde leven is. “Dat is een specifieke tak, want veel werkkleding heeft logo’s. Bedrijven willen de werkkleding wel een tweede leven geven, maar vragen ons om een oplossing zodat de kleding niet op een verkeerde manier kan worden ‘misbruikt’.
Wij werken daarom samen met een professionele partner die gespecialiseerd is in de recyclage van papier, karton én kleding. Om je werkkleding een tweede leven te geven, is het belangrijk dat de kwaliteit van wat we ophalen bruikbaar is. HAVEP streeft zoveel mogelijk naar producthergebruik. Dat betekent dat het kledingstuk nog een keer gedragen kan worden. Daarna kijken we of we materialen kunnen recyclen of een nieuwe oplossing kunnen geven. Het streven is: we gooien niets weg. Op die manier dragen we bij aan circulaire economie. Onze klanten krijgen trouwens een rapport over wat er met hun afgedankte kleding is gebeurd.”
Het is duidelijk dat HAVEP elke beslissing doordacht maakt. Daar komen natuurlijk enkele uitdaging bij kijken. “Wij staan voor kwalitatieve werkkledij. Ook dat is een aspect van duurzaamheid. Neem nu onze ritsen. Die zijn van de beste kwaliteit. Als we voor die duurzaamheid gaan, moeten we kiezen voor andere grondstoffen. Die reageren dan bijvoorbeeld wel eens anders op een kleur die we erop zetten. Innovatie gaat samen met trial en error. Het helpt wel dat onze doelstellingen heel helder zijn.
Wij gaan voor functionaliteit en duurzaamheid, eerder dan voor looks en trends.
Grote ambities
HAVEP wil tegen 2025 gaan voor 90% circulariteit. Een knappe doelstelling. Daarom hebben ze een fulltime CSR-manager aangeworven. “Daar begint het mee. Uiteindelijk willen we het detox-project verder ontwikkelen, minder materiaal gebruiken om het recyclageproces te vergemakkelijken, en ondertussen de kwaliteit nog verbeteren. Het transportverhaal willen we uiteraard niet vergeten. We kopen grondstoffen aan over heel de wereld. Je hebt dus een internationale aankoopstrategie nodig. De uitstoot die ermee gepaard gaat, nemen we mee in rekening van onze voetafdruk. Daarvoor werken we samen met Ecochain. Dat moet al onze werkpunten duidelijk maken. Daarover zullen we ook rapporteren.”
Met de website Have Positive Impact communiceert HAVEP nu al over al hun projecten. Daarmee willen ze al hun klanten, partners en leveranciers informeren over hun duurzaamheidsinspanningen.