Is Nationaal Actie Plan voor bedrijven en mensenrechten ook kapstop voor duurzaam ondernemen?
Eind 2017 hebben de Belgische en de gewestelijke regeringen samen een Nationaal Actieplan (NAP) 'Ondernemingen en Mensenrechten' gelanceerd. Ze hangen hun karretje vast aan het beleid voor MVO en duurzame ontwikkeling. Vakbonden en ngo’s blijven op hun honger zitten.
Bewustmaking van mensenrechtenkwesties
Met het NAP komt België tegemoet aan de Richtlijnen inzake Bedrijven en Mensenrechten, die in 2011 werden goedgekeurd door de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties (VN). Dit actieplan wil Belgische ondernemingen (die actief zijn in België en/of het buitenland) en internationale ondernemingen die actief zijn in België stimuleren om de mensenrechten te respecteren en te bevorderen. Het NAP wil hen ook bewust maken van de noodzaak om mensenrechtenschendingen als gevolg van Belgische bedrijfsactiviteiten te voorkomen.
Dit actieplan gaat specifiek in op de eerste en derde pijler van die VN-richtlijnen, namelijk de verplichting van de staat om mensen te beschermen wanneer derden, waaronder ondernemingen, de mensenrechten schenden en de noodzaak om slachtoffers van mensenrechtenschendingen toegang te verschaffen tot effectieve remediëring.
De tweede pijler, die betrekking heeft op de verantwoordelijkheid die ondernemingen dragen om de mensenrechten te respecteren, is van fundamenteel belang voor het in praktijk brengen van de richtlijnen. Daarom richt de Belgische regering zich met een belangrijk deel van de 33 actievoorstellen in het NAP vooral op het vrijwillige engagement van ondernemingen om mensenrechten na te leven.
Voluntaristisch karakter
Recent comparatief onderzoek van het HIVA (KU Leuven) heeft gewezen op het voluntaristische karakter van het Belgisch NAP in vergelijking met het krachtiger Franse en Duitse beleid waarin een mix van beleidsinstrumenten ingezet worden om bedrijven de mensenrechten te laten naleven. Uit dat onderzoek blijkt ook dat het mensenrechtenthema afwezig is in het beleid van de meeste sectorfederaties.
Onderzoekers signaleren wel dat sommige sectorfederaties de eerste stappen zetten in het verduurzamen van de bevoorradingsketens en daarbij aandacht besteden aan mensen- en kinderrechten, zoals bijvoorbeeld de chemie, diamant, voeding, retail, en de natuursteen. Daarom verwachten vakbonden en NGO’s toch meer regulerende maatregelen, waaronder wetgevende initiatieven.
Kapstok voor MVO en duurzaam ondernemen
Wat bij het overlopen van de acties van het NAP ook opvalt, is de enorme aandacht voor de integratie en implementatie van ‘MVO’ en ‘duurzaam ondernemen’. Zo willen de federale en gewestelijke regeringen de overheidssteun aan het bedrijfsleven beter op elkaar afstemmen en daarbij ook de principes van MVO integreren (actie 11). Daarnaast brengen zij het label voor een ‘sociaal verantwoorde productie’ opnieuw onder de aandacht (actie 14). De Belgische overheden willen de MVO-verslaggeving bevorderen (actie 16). En deze actie zal misschien niet los staan van actie 20 waarin men MVO in overheidsinstellingen wil bevorderen, bijvoorbeeld door duurzaamheidscriteria op te nemen in overheidsbestekken. Daarbij willen de regeringen het respect voor mensenrechten in Belgische ondernemingen sterker opvolgen met behulp van de MVO-barometer (actie 18). Men wil ook goede praktijken van KMO’s die MVO toepassen in toeleveringsketens ondersteunen (actie19). En in het algemeen wil men MVO in toeleveringsketens versterken door een sectorale benadering voor MVO in betrokken sectoren uit te werken (actie 22).
Het ziet ernaar uit dat het beleid voor MVO en duurzame ontwikkeling een basis moet vormen om het respect voor de mensenrechten te bevorderen. Maar mag dit NAP ook een oproep zijn voor vele Belgische ondernemingen (zowel grote als KMO’s) om MVO in hun bedrijf te integreren en zich in te schakelen in het overheidsbeleid gericht op een duurzame ontwikkeling? Kortom, dit actieplan inzake mensenrechten is een duidelijk signaal aan het bedrijfsleven. Willen Belgische ondernemingen inzien dat het ook in het belang is van het eigen bedrijf om in te spelen op die veranderende handelsverdragen, bijhorende conventies, internationale bilaterale akkoorden, richtlijnen, wetgeving, enz.?