Duurzaam ketenbeheer: dagboek van een traject - deel 4
VVSG en Stad Gent werken samen aan een faire en transparante keten van werkkledij. Ondertussen hebben we al een lange weg afgelegd. We krijgen meer en meer inzicht in de complexe wereld van duurzame werkkledij.
Een kijkje achter de schermen in dit vierde dagboekdeel.
Vier inzichten bij het maken van de ‘toolbox sociaal verantwoord ketenbeheer’
Overheidsorganisaties doorheen heel Vlaanderen zetten volop in op duurzaam aankopen. Het garanderen van goede arbeidsomstandigheden en een leefbaar loon via de aankoop van werkkledij staan hoog op de politieke agenda van vele besturen en gemeenten.
Verwachten dat de aangekochte werkkledij wordt gemaakt in menswaardige omstandigheden. Eigenlijk is het de gewoonste zaak van de wereld. Het lijkt een evidentie anno 2016. Maar jammer genoeg zijn de schrijnende arbeidsomstandigheden uit het Europa van de negentiende eeuw nu harde realiteit in grote delen van Azië. Hoe kun je daar als aankoper controle op uitoefenen? Hoe bouw je garanties in het bestek dat de werkkledij die jouw bestuur aankoopt op zijn minst sociaal verantwoord is?
Op deze grote vraag hebben wij, mede dankzij de inzichten van Vlaamse overheidsaankopers, bedrijven in de sector van werkkledij en experten in sociaal ketenbeheer, een antwoord geformuleerd. In opdracht van VVSG en de Stad Gent ontwikkelden we een toolbox die overheidsaankopers houvast biedt bij de aankoop van sociaal verantwoorde producten, in de eerste fase toegespitst op de productgroep werkkledij.
Deze toolbox is ook een inspiratie voor andere risicoproducten met een globale keten en een productie in landen waar schendingen van arbeids- en mensenrechten - om textieljargon te gebruiken - ‘schering en inslag’ zijn.
Wat hebben wij geleerd?
Dat het helemaal niet evident is een toolbox te ontwikkelen die sociale duurzaamheid in de keten garandeert. De complexiteit van ketens en de huidige maturiteit op vlak van sociaal verantwoorde productie maken het moeilijk om vandaag al harde eisen te stellen op vlak van sociaal verantwoorde productie. Want wie spreekt over harde eisen, spreekt over objectief en ontegensprekelijk bewijsmateriaal. En daar wringt het schoentje.
Wat waren nu de vier grootste uitdagingen in het leertraject en hoe hebben wij ze meegenomen in de toolbox?
1. Het gaat niet over de eigenschappen van het product zelf
Aankopers hebben ondertussen al meer dan tien jaar ervaring verzameld rond duurzaam aankopen. Zij weten hoe ze technische eisen kunnen opleggen om duurzame producten te kopen.
Maar hoe kun je garanties krijgen over de manier waarop het product is gemaakt? Als ervaren duurzame aankoper besef je snel dat het perfect mogelijk is om een duurzaam product aan te kopen dat toch niet duurzaam is geproduceerd. En dat is logisch, want het gaat over twee totaal verschillende zaken, met name over de ‘eigenschappen van een product’ en over het ‘productieproces’.
De huidige (oude) wetgeving overheidsopdrachten focust alle aandacht op het product zelf. Dat is tastbaar, de bewijslast is eenvoudiger en je kunt objectief beoordelen of het product aan bepaalde duurzaamheidseisen voldoet.
De nieuwe wetgeving biedt perspectief om verder te gaan: in de toekomst zullen we ook kunnen focussen op ‘de wijze waarop een product is gemaakt’. En dat biedt kansen voor ‘sociaal verantwoorde productie’. De toolbox volgt nu al de filosofie van de nieuwe wet.
2. De productiesite bevindt zich ver van de plaats van aankoop
De rechtstreekse leverancier van de overheid is niet altijd de producent van de geleverde producten en/of diensten. Ketens zijn complexe netwerken en zijn jammer genoeg vaak niet transparant. Het is geen uitzondering dat de distributeur of de rechtstreekse leverancier de keten niet kan traceren. Het blijft dus een uitdaging om de volledige keten in kaart te brengen.
De toolbox focust dan ook op die plaats in de keten waar het risico op schendingen op vlak van arbeidsomstandigheden het grootste is: de productiesite.
Wie is verantwoordelijk voor de productie en waar vindt de productie plaats? Wordt er Europees geproduceerd, dan zijn de sociale risico’s hoogstwaarschijnlijk onder controle. Werken we met een productiesite in Bangladesh, Cambodja of China, dan vergroten de sociale risico's exponentieel.
En hier willen we wel transparantie in de toolbox: zijn de basisconventies van de Internationale Arbeidsorganisatie op vlak van kinderarbeid, dwangarbeid, recht op collectief overleg, … gerespecteerd? En ontvangen de arbeiders een leefbaar loon?
3. Er zijn weinig sluitende initiatieven op de markt die arbeids- en mensenrechten in de productie garanderen
Van zodra we bewijsmateriaal vragen over de ‘manier waarop een product is gemaakt’, stellen we vast dat er veel initiatieven (labels, certificaten, managementsystemen, ...) voorhanden zijn. Dit is op zich heel positief, maar de markt ziet soms het bos niet tussen de bomen. En maar weinig bieden objectief verifieerbaar bewijs.
Vaak zijn het milieulabels die ook enkele sociale criteria integreren (GOTS, OEKO-tex, …), of partiële labels die enkel garanties bieden op één specifieke dimensie (bijvoorbeeld fair trade katoen).
Er bestaan ook managementsystemen (ECOVADIS, FAIR WEAR FOUNDATION, BSCI, … ) die diepgaande verandering teweegbrengen in de wijze waarop de organisatie kijkt naar sociale duurzaamheid in de keten en die sturen naar de ontwikkeling van een beleid, een actieplan en meetbare resultaten op de belangrijkste sociale parameters. Dit is veelbelovend, maar biedt eerder een procesbenadering.
De grote innovatie op de markt van certificaten (in de textielsector) is een fair trade textiellabel dat zou toelaten om de garantie te bieden dat een textielproduct volledig volgens de principes van fair trade is geproduceerd. Maar dit staat nog in de kinderschoenen. En er zijn nog maar enkele pilootprojecten in Duitsland opgestart.
De toolbox speelt in op de meest recente evoluties in de textielsector, maar focust vooral op de procesbenadering die managementsystemen bieden. Dit creëert ware impact, want dit verandert de bedrijfsprocessen en zo krijg je als aankoper jouw leverancier mee in een verhaal van continue verbetering op vlak van sociale voorwaarden in de keten.
4. De markt staat in startpositie
De markt is in volle beweging en heeft een positieve houding tegenover duurzaamheid en zeker tegenover het managen van sociale risico’s in het productieproces. Maar momenteel zijn enkel de pioniers hiermee bezig. Er is onvoldoende aanbod van duurzaam geproduceerde kledij op de markt.
Dit is het startpunt voor de ontwikkeling van de toolbox. Het zou contraproductief zijn om nu de lat heel hoog te leggen en te eisen dat de werkkledij een fair trade textiel label moet dragen. Of dat de organisatie een risicorapport van Ecovadis moet voorleggen. Of dat er een lidmaatschap van Fair Wear Foundation moet voorgelegd worden voor men kan starten met de opdracht.
Momenteel kunnen de meeste marktspelers hier niet aan voldoen. De toolbox houdt rekening met de huidige marktcontext en biedt elke leverancier de kans om een offerte in te dienen op voorwaarde van een sterk engagement op vlak van respect en continue verbetering van de sociale voorwaarden.
Het is dus geen voorwaarde om mee te mogen doen aan de opdracht, maar het wordt een verplichting van zodra de uitvoering van de opdracht start. Leveranciers worden meegenomen in een stap-voor-stap-verhaal en groeien geleidelijk naar leiderschap op vlak van sociaal verantwoorde werkkledij.
Benieuwd naar de toolbox?
Momenteel is de toolbox in de laatste fase van ontwikkeling en validatie. Ondertussen is de eerste piloot gestart in de Stad Gent. Begin volgend jaar maakt VVSG, de Vlaamse Vereniging voor Steden en Gemeenten, de toolbox publiek.
Via dit dagboek wordt u als eerste op de hoogte gebracht van de architectuur van de toolbox en van de instrumenten die u als aankoper kunt gebruiken voor een sociaal verantwoorde aankoop van werkkledij.