Cooperatieve gaat materiaalverspilling in bouwsector tegen

Rotor is een collectief van professionals dat materiaalverspilling in de industriële sector een halt wil toeroepen. In 2005 startten ze met de zoektocht naar een oplossing. De doelstelling: bewust hergebruik van materialen promoten.

Met Rotor Deconstruction hebben ze ondertussen een specifieke tak voor de bouwsector. “En hieruit is dan weer Opalis.be gegroeid, een online aanbod van tweedehandsmaterialen”, vertelt Lionel Devlieger van Rotor.

Van meet af aan wilde Rotor hergebruik van materialen pushen. Ook bij de verschillende overheden.

“En dat doen we op verschillende manieren. Via publicaties, maar ook door lezingen te geven, tentoonstellingen te organiseren, enzovoort. We deden zo al verschillende trajecten. We waren actief in de designsector, bij architecten en zelfs in de consultancywereld. Gaandeweg bouwden we zo ervaring op om nu op te treden als experten.”

Studie voor Brusselse overheid

De Brusselse overheid kwam bij Rotor aankloppen toen ze informatie wilden over het potentieel van herbruikbare bouwmaterialen in de sociale sector. “We voerden voor hen een studie uit. Het liet ons toe om tot aanbevelingen te komen. We kwamen zo ook de hoeveelheid bouwafval in het Brussels Gewest te weten. Waarvan waren ze afkomstig? Welke fracties? En waar komen ze terecht? De studie was verkennend, maar het gaf ons ook inzicht in waar we konden tussenkomen om de recupereerbare bouwmaterialen te onderscheppen.”

Rotor ontdekte dat veel materialen al gauw in de container belanden. Daardoor is het moment van recuperatie verstreken.

“Er is dan gewoonweg te veel schade aan de materialen. Je moet ze vooraf zelf ontmantelen. Met aandacht voor de verpakking. We ontwikkelden daarop een model om te zien wie in staat is om de ontmanteling te doen. Conclusie? Er zijn operators nodig die naar de bouwwerven gaan.”

Opalis.be

Het traject van Rotor leidde tot heel wat inzichten. Hieronder ook het ontbreken van een transparante lijst van aanbieders van tweedehands bouwmaterialen.

“Zo ontstond het Opalis-project. De overheid had onvoldoende kennis van de verschillende operatoren. Ze waren trouwens niet in het Brussels Gewest te vinden. Daarom gingen wij op zoek. De lijst is terug te vinden op Opalis.be. We lijstten alle verkopers op in België die tweedehandse materialen aanbieden.”

Waar Rotor achterkwam was dat er te weinig operatoren bestaan die begaan zijn met hedendaagse bouwmaterialen. “Dat concudeerden we uit interviews die we deden. De toegang tot de grote bouwwerven is blijkbaar ook beperkt. Vaak zijn er informele afspraken. Daarom beslisten we om zelf op te treden als operator. Zo ontstond Rotor DC (Deconstruction). Het is een coöperatieve onderneming dat opereert als een commercieel bedrijf.”

Productnormering blijkt probleem

Een van de zaken waar Rotor tegenaan stoot, is de onduidelijkheid rond productnormering.

“Neem nu het CE-keurmerk. Zogezegd moet het verschijnen op alle bouwmaterialen in Europa. Alleen is de Europese wetgeving niet duidelijk hoe het zit met tweedehands bouwmaterialen. Daarom hebben we een ruimere studie opgezet, onder meer in samenwerking met de VUB en WCTB.

Wat blijkt? De verplichting bestaat niet voor tweedehandse materialen. Maar daarmee is het probleem natuurlijk niet opgelost, want in een professionele omgeving heb je natuurlijk wel een manier nodig om de kenmerken van een product te garanderen. En dat wordt dus een Europese vraag.”

Rotor wil in de nabije toekomst blijven inzetten op een nauwere samenwerking met bouwbedrijven.

“Meer en meer bouwbedrijven interesseren zich in de circulaire economie. Het is belangrijk voor ons om strategieën en modellen aan te bieden om dat mogelijk te maken.

Het zou in de toekomst voor de bouwbedrijven even gemakkelijk moeten zijn om met tweedehandsmaterialen te werken. Dat is een serieuze doelstelling.