Circulaire economie: mag het ietsje minder?
Om duurzaam de toekomst door te komen, grijpen bedrijven de principes van de circulaire economie aan. Maar wat als die niet ver genoeg gaan? Britse academici Kate Fletcher en Mathilda Tham argumenteren dat ze een volledige ommezwaai zelfs in de weg staan. Journalist en auteur Isabelle Vanhoutte, die pas een handboek schreef over circulariteit, kadert die kritiek. Zij wil erover waken dat we niet onbedoeld meer consumeren. “Economische activiteiten hebben een doel. En dat doel is niet: eeuwige groei.”
Eén roeiboot vol spullen. Meer krijgen we niet, of we zinken.
Volgens de Britse academici Kate Fletcher (Research Professor voor Centre for Sustainable Fashion, University of the Arts London) en Mathilda Tham (Professor in Design, Linnaeus University) is het pompen of verzuipen. Beide proffen hebben hun sporen verdiend in de duurzame modewereld. Met een publicatie van Earth Logic eind vorig jaar, gaan ze een stap verder dan het gebruikelijke discours op vlak van duurzaamheid. Met mode als invalshoek pakken ze het volledige economische, kapitalistische systeem aan. Dat moet radicaal anders, vinden de academici.
Ongelijk kan je hen moeilijk geven. Pompen of verzuipen? We verzuipen momenteel in spullen, het ene goedkoper dan het andere - van wegwerpkleding tot decoratieve niemendalletjes, van elektronica die het steeds sneller laat afweten tot hippe hebbedingen die je écht niet nodig hebt.
De huidige lineaire economie is gebaseerd op dat soort wegwerpspullen, ontworpen om snel weer stuk te vallen. ‘Planned obsolescence’ oftewel ‘geplande veroudering’, zo noemt journalist en auteur Isabelle Vanhoutte het in haar boek Handboek voor de Circulaire Economie.
Fletcher en Tham hebben er een broertje aan dood. In hun ideale economie hechten we opnieuw waarde aan de spullen die we bezitten. Om dat te bereiken, moeten we naar radicaal minder bezit. Eén roeiboot vol dus. Meer krijgen we niet, of we zinken. Inclusief potten, pannen en levensmiddelen. Exclusief alle ballast die we echt niet nodig hebben.
Nieuw blijft nieuw
Of iedereen zijn huidige levensstijl zomaar overboord wil gooien om slechts het volume van een roeiboot over te houden, is maar de vraag.
Waar wel steeds meer eensgezindheid over is, bij activisten tot gerenommeerde economen, is dat de levensduur van spullen de hoogte in moet, willen we onze planeet leefbaar houden. Het is dan ook niet zomaar de bedoeling om alle essentiële spullen in onze roeiboot om de haverklap overboord te moeten gooien om te vervangen – arme oceanen, denk ik dan.
Als we spreken over een langere levensduur, wars van geplande veroudering, dan valt de term circulaire economie. Die staat lijnrecht tegenover de lineaire economie waarvan sprake, de economie waarbij onze spullen linea recta de vuilnisbak in vliegen na (gepland verouderd) gebruik. Grondstoffen zijn eindig, zo leert de klimaatcrisis ons meer dan ooit, dus moeten we er beter (leren) mee omspringen.
Van een afdankertjeseconomie naar een cradle-to-cradle systeem: van wieg tot wieg, waarbij een nieuw product opnieuw geboren kan worden uit een oud product.
Het resultaat is en blijft echter een nieuw product, nieuwe ballast voor de hypothetische roeiboot. Kan - en moet - het nog ambitieuzer?
De dringende transitie waar Tham en Fletcher op hameren in Earth Logic, moet verder gaan dan onze hoop te vestigen op een circulaire economie, beargumenteren de auteurs. In een circulaire economie verander je slechts een deel van het model, vinden zij: bedrijven sluiten hun kringloop door grondstoffen te hergebruiken, maar kunnen blijven produceren op grote schaal. “Dat is de reden waarom bedrijven dit discours overnemen: ze kunnen verduurzamen zonder dat hun commerciële strategieën aan kracht moeten inboeten”, schrijven de academici in hun manifest.
Daar is helemaal geen tijd voor, vinden Tham en Fletcher. “Volgens een rapport van het VN-Klimaatpanel (IPCC) hebben we minder dan tien jaar om het roer om te gooien. De urgentie is groot.” We moeten dus nog ambitieuzer zijn dan we tot hiertoe waren, willen we de deadline van het IPCC halen.
“Het invoeren van een circulair model leidt ons af van ons uiteindelijke doel, het afschaffen van het idee dat onze economie moet blijven groeien en winst genereren”, klinkt het in Earth Logic.
“Dit is onze kans om de aarde op de eerste plaats te zetten en verder te kijken dan economische groeilogica,” mailt Tham nog na in naam van beiden, “want aan dat laatste gaat onze planeet kapot.”
Grote vragen, kleine oplossingen
“Wie waakt erover dat we niet gewoon méér gaan gebruiken? Welke acties dragen bij en welke acties overschrijden de draagkracht van mensen en onze planeet?” Dat schrijft Isabelle Vanhoutte in haar Handboek voor de Circulaire Economie. Ook zij merkt dat veel mensen, zoals Tham en Fletcher, met bedenkingen zitten rond circulaire economie.
“Het idee dat 'technologische oplossingen het wel allemaal zullen oplossen' wordt bovendien niet door iedereen geapprecieerd.” Als de auteur het citaat van de Britse academici leest, verwijst ze naar de inleiding van haar boek. “De circulaire economie geeft geen eensluidende antwoorden”, schrijft ze daar. “De doeltreffendheid van een circulaire aanpak is altijd afhankelijk van de lokale context en specifieke omstandigheden. Elk product heeft een eigen levenscyclus, en alle stappen van het productieproces hebben een eigen impact op de wereld.”
Tijdens interviews voor het handboek viel het Vanhoutte op dat experts en pioniers die het welzijn van de planeet wilden vrijwaren “bijna automatisch” dezelfde mensen zijn die aandacht hebben voor een nieuwe economie en de implicaties voor mens en milieu als we het roer omgooien. Zo verwijst Vanhoutte vooral naar econoom Kate Raworth, auteur van The Donut Economy. Uit haar betoog leidt ze af: “Economische activiteiten hebben een doel. En dat doel is niet: eeuwige groei.”
Circulaire handvaten toepassen als ‘quick wins’ in je bedrijfsvoering, terwijl je productie overuren blijft draaien, is geen eeuwige en al zeker geen magische oplossing. De vraag is: wat is de oplossing dan wel? Hoe kunnen we het huidige ‘systeem’ werkelijk veranderen? En welke rol hebben bedrijven en overheden daarin te spelen? Daarover interviewde ik Vanhoutte. Haar lemma? The next big thing will be a lot of small things. In haar boek neemt Vanhoutte 26 ‘small things’ - inclusief 26 goede voorbeelden - op die samen het verschil kunnen maken. Inspiratie genoeg om uren over te spreken. Over te lezen. En dan in de praktijk om te zetten.
Het is pompen, verzuipen of, geheel tegen de stroom in, roeien met de riemen die we hebben. Hoe kleiner, lichter en wendbaarder je roeiboot, hoe beter dat natuurlijk lukt.
Nu nog armspieren kweken.
Sarah Vandoorne
Freelance journalist
Lid van het redactieteam van MVO Vlaanderen