Mensen reiken naar een gigantische donut

Kantelen! naar een economie voor mens en planeet

Eva Smets, Directeur van Oxfam België, over ongelijkheid, tweelingcrisissen, de donuteconomie en klimaatrechtvaardigheid.

Tweelingcrisissen

Wanneer we met Oxfam naar jaarlijkse traditie met ons ongelijkheidsrapport naar buiten komen, krijgen we uit bepaalde hoek steevast de opmerking dat het ‘bij ons’ toch niet zo erg gesteld is met die ongelijkheid.  Dan wijzen we fijntjes op het volgende: in België bezit de rijkste 1% een kwart van de totale netto-rijkdom van het land, dat is meer dan het gezamenlijke vermogen van de minst rijke 70% samen. Het percentage werkende mensen dat het risico loopt op armoede of sociale uitsluiting is in 2023 gestegen. Bijna 5% van degenen die het risico lopen op inkomensarmoede (ongeveer 70.000 mensen) zijn werkende mensen. Zo enorm gelijk is dat nu ook weer niet.

De ecologische kost van ons economisch model is intussen ook alom bekend. De concentratie van CO2 in onze atmosfeer is hoger dan ooit en blijft stijgen. Als we de gemiddelde opwarming van de aarde willen beperken tot 1,5 graad dan staan we voor de immense opdracht om onze economie volledig van de fossiele brandstoffen af te halen tegen 2050. Maar we moeten niet alleen klimaatneutraal worden tegen 2050, we moeten er ook voor zorgen dat de klimaattransitie rechtvaardig verloopt. Immers, hoe hoger je inkomen, hoe groter je uitstoot. De 10 procent hoogste inkomens in België stoten evenveel CO2 uit als de 45 procent laagste inkomens. Zoomen we verder in op de 1 procent rijkste inwoners van ons land, dan zien we dat hun uitstoot even groot is als die van de 15 procent armste inwoners. 115.000 mensen hebben samen een ecologische voetafdruk even groot als die van de inwoners van Brussel en Antwerpen samen (1,7 miljoen mensen).

Bij Oxfam spreken we dan ook over tweelingcrisissen: de snel stijgende ongelijkheid en de klimaatcrisis zijn intrinsiek verbonden met elkaar. Om ze op te lossen moeten we ook hun samenhang zien – en aanpakken.

Vandaag voelen we in België de impact van de ongelijkheid en de klimaatverandering, maar kwetsbare landen én de generaties na ons betalen een nog veel zwaardere prijs. We moeten dus snél kantelen van een systeem dat focust op groei naar een systeem waarin solidariteit, klimaat, en rechtvaardigheid voorop staan. Een economie waarin de gecreëerde meerwaarde duurzaam tot stand komt, en billijk verdeeld wordt voor iedereen. Op die manier krijgt iedere persoon de kans op een waardig leven, en dit binnen de ecologische grenzen van onze planeet.

“Maar hoe moeten we kantelen?” is de vraag die ik steeds hoor. De problemen zijn gekend. Waar liggen de oplossingen?  Volgens mij liggen ze binnen de donuteconomie van Kate Raworth. In maart van dit jaar publiceerde ik een boek met Belgische recepten voor de donuteconomie. Ik weiger immers om nog langer te geloven dat er helaas ‘geen alternatief’ is voor ons huidig systeem. In de vele gesprekken die ik voerde met Belgische wetenschappers, bedrijfsleiders, innovators en pioniers zag ik het keer op keer: er zijn véél alternatieven. Meer nog: ze worden vandaag al succesvol toegepast.

The Doughnut of social and planetary boundaries

De donuteconomie

Kantelen begint met een nieuw paradigma, dat anders kijkt naar groei. Kate Raworth, uitvindster van de donuteconomie is niet per sé gekant tegen economische groei zoals we die vandaag meten. Ze is eerder agnostisch: groei is geen doel op zich, wel een middel voor een meer gelijke samenleving waar mensen zich goed voelen en gelukkig zijn. Daarom moeten we afstappen van puur economische en financiële parameters om ‘groei’ te definiëren. We moeten groeien tussen een sociale ondergrens en een ecologische bovengrens. Blijven we onder de sociale ondergrens of het sociale fundament, dan is er armoede en tekorten. Overschrijden we het ecologisch plafond dan maken we onze planeet onleefbaar.

De donuteconomie & ondernemen

Volgens de theorie van de donut dient onze economische activiteit zich af te spelen in ‘the sweet middle’, dat wil zeggen met respect voor mens én planeet. Is zo’n ‘morele’ markteconomie haalbaar? Jawel. Dat argumenteer ik in mijn boek aan de hand van enkele economische thema’s: fiscaliteit, ketenverantwoordelijkheid en coöperatief ondernemerschap.

Fiscale rechtvaardigheid is een belangrijk thema voor Oxfam. Elk jaar zijn we aanwezig op het Wereld Economisch Forum te Davos met ons rapport over de wereldwijde economische ongelijkheid. En jaarlijks herhalen we hetzelfde pleidooi: dé remedie tegen de snel stijgende ongelijkheid is fiscaliteit. Oxfam staat hierin niet alleen.  Zo berekende econoom Paul De Grauwe wat progressieve belastingen op vermogen in België kunnen betekenen. Recent onderzoek toont aan dat de 1% rijkste Belgen ca. 25% van de Belgische rijkdom in handen heeft en dat bijvoorbeeld een progressieve vermogenstaks van maximaal 4% op de hoogste vermogens tot 20 miljard kan opleveren. Ter vergelijking, dit bedrag staat gelijk aan zes keer het jaarlijkse budget van onze nationale spoorwegmaatschappij. Waar vandaag ca. 4/5 van de Belgische schatkist afkomstig is uit belasting op arbeid of consumptie, dient een fiscale hervorming zich aan om ook de meest vermogende Belgen – via een vermogensbelasting en via het belasten van de meerwaarde op aandelen – een faire bijdrage te laten leveren.

Met de slogan ‘Trade, not Aid!’ werd eerlijke handel vanaf de jaren ’70 als wapen tegen economische onrechtvaardigheid ingezet. Vandaag staat ketenverantwoordelijkheid of zorgplicht van bedrijven centraal in het promoten van waardig werk. Zo keurde de Europese Unie in april 2024 de Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD) goed, die sociale standaarden aan ecologische standaarden koppelt. Bedrijven moeten dus nagaan of er in hun aanvoerketens misbruiken voorkomen – ook buiten Europa. Dat kan gaan van mensenrechtenschendingen zoals kinderarbeid of slavernij tot milieuschade zoals watervervuiling of ontbossing. De wet is een eerste stap, maar biedt nog geen keiharde garanties dat bedrijven hun verantwoordelijkheid zullen nemen. Ook blijft ze vandaag nog beperkt tot grote bedrijven (ca. 189 in België en ca. 5400 binnen de Europese Unie) en zijn er voor de financiële sector uitzonderingen gemaakt. De Europese richtlijn blijft ook een richtlijn totdat de lidstaten ze omzet in nationale wetgeving. In België ligt reeds sinds 2021 een wetsvoorstel klaar voor een Belgische zorgplichtwet. Afwachten dus of België in de nieuwe legislatuur een versnelling hoger durft te schakelen.

Los van traditionele politiek-ideologische tegenstellingen inzake ‘planeconomie’ vs. ‘vrije markt’, staat coöperatief ondernemerschap. Collectieve actie via gemeenschappelijk ondernemen is gestoeld op de principes van mede-eigendom én medezeggenschap van de eindgebruiker. België telt ruim 25.000 coöperatieven – samen goed voor ongeveer 5% van het BNP. Coöperaties zijn -voor het goed begrip- géén vzw’s. Het zijn echte ondernemingen die integraal deel uitmaken van de markteconomie. Ze hebben nood aan kapitaal, ze moeten kwaliteitsvolle producten of diensten ontwikkelen en ze moeten minstens break-even draaien om op termijn te kunnen overleven. Ze zijn wél veerkrachtiger dan ‘gewone’ bedrijven: 74% van de nieuwe coöperaties haalt hun vijfde verjaardag. Ze boksen ook boven hun gewicht: ze vertegenwoordigen slechts 1% van de Belgische bedrijven, maar leveren 3-5% van het bbp/bnp. En dat is nog op basis van de ‘klassieke’ definitie van welvaart. Indien we nieuwe parameters lanceren die ook welzijn van werknemers, de mede-eigenaars en het milieu meenemen, dan ben ik er zeker van dat het aandeel van de coöperaties een paar procenten hoger zal uitkomen.

The Doughnut of social and planetary boundaries - overshoot

Klimaatrechtvaardigheid en inspanningen van bedrijven

Het donut-model is duidelijk: onze economische activiteit dient zich af te spelen binnen de ecologische bovengrens. Om de klimaatcrisis te beperken dienen we ons systeem te de-carboniseren voor 2050.  Daarenboven moeten we ervoor zorgen dat de klimaattransitie rechtvaardig verloopt. Maar is een rechtvaardige transitie betaalbaar en haalbaar? Econoom Yelter Bollen berekende dat de klimaattransitie ons 2 à 2,5% van ons jaarlijks BBP zal kosten. Dat zou dus willen zeggen dat de klimaattransitie ons jaarlijks tussen de 11 en 13 miljard euro zou kosten. Dit is in lijn met de schattingen van het Federaal Planbureau. Ambitieus, maar betaalbaar. Ter vergelijking: vandaag pompt onze overheid nog elk jaar 13 miljard euro in subsidies voor fossiele brandstoffen (en dat zijn de meest voorzichtige berekeningen) – een bedrag dat hoger ligt dan de investeringsnood voor de klimaattransitie. Hoe groter het aandeel van hernieuwbare energie, hoe makkelijker het wordt om de fossiele subsidies terug te dringen. De investering in een rechtvaardige transitie is dus meteen ook een besparing op andere domeinen.

In 2023 toonde Oxfam aan dat 14 van de BEL-20 bedrijven in België, samen verantwoordelijk zijn voor een uitstoot van 20,84 miljoen ton CO2. Dat komt overeen met de jaarlijkse uitstoot van de 34% armste Belgen: 3,87 miljoen mensen. De beslissende impact van bedrijven op het klimaat kan dus niet onderschat worden en hun klimaatplan (i.e. het emissietraject compatibel met een opwarming van 1,5 graad) is daarbij van cruciaal belang. Een allereerste, praktische stap die Belgische bedrijven kunnen en moeten nemen is dus het opstellen van een wetenschappelijk onderbouwd klimaatplan. Iets dat tot nu toe slechts 3% van de Belgische bedrijven heeft.

Eva Smets, Directeur Oxfam België

Kantelen! Belgische recepten voor de donuteconomie is verkrijgbaar bij uitgeverij Lannoo Campus, in de boekhandel of in de Oxfam-winkel. Prijs 25,99 €