Duurzame landbouw hangt in de lucht
Drones kunnen de impact van landbouw op het klimaat, het milieu en de bodem verkleinen en tegelijk opbrengst en winst maximaliseren.
Landbouw en duurzaamheid vormen samen een complex verhaal. Aan de ene kant zijn er netelige kwesties zoals de stikstofcrisis en de klimaatimpact van onder meer kunstmest. Wereldwijd gebruiken we jaarlijks zo’n 180 miljoen ton ammoniakmeststoffen. De productie daarvan gaat gepaard met een uitstoot van broeikasgassen die overeenkomt met ongeveer 1,8 miljard ton CO2, of 4,5 procent van onze globale uitstoot. Aan de andere kant is bijna de helft van onze voedselproductie vandaag te danken aan kunstmest en kan landbouw ook een belangrijke positieve bijdrage leveren aan biodiversiteit en koolstofopslag. Om maar te zeggen dat er geen simpele oplossingen bestaan. Laten we het dus even hebben over vliegende tractors.
Precisielandbouw
Een van de manieren waarop we de impact van onze voedselproductie kunnen inperken, is precisielandbouw. Het idee is dat je niet meer gaat bemesten of sproeien op het niveau van een heel veld of akker, maar tot op de vierkante meter nagaat wat de gewassen en de bodem nodig hebben. Zo krijg je een optimale opbrengst voor een minimum aan kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen. Je hebt dan wel zeer gedetailleerde informatie nodig over zaken als het vochtgehalte, bodemkwaliteit en stikstofgehalte. Grote landbouwbedrijven nemen daarvoor wel eens een luchtfotograaf in dienst, maar het prijskaartje loopt al snel op tot duizend euro per vlucht.
Het goede nieuws is dat je voor die prijs ondertussen een drone koopt die hetzelfde kan. Die is dan uitgerust met infrarood en multispectrale camera’s, waarmee je problemen spot tot twee weken voor je ze aan de planten zelf ziet. Bovendien vliegt zo’n drone elektrisch en heeft die weinig onderhoud nodig. Dat kan je niet zeggen van een klein vliegtuig dat ergens in de buurt van 60 kg CO2 per uur uitstoot. Bovendien zijn drones in hoge mate geautomatiseerd; je tekent de route op voorhand uit en één operator kan er meerdere tegelijk bedienen. Handig, maar dat is nog maar het begin.
Wie met drones zaait
Wanneer je tot op de vierkante meter nauwkeurig weet welke middelen je nodig hebt, moet je ze ook nog zo nauwkeurig kunnen toedienen. Tractors zijn daarom al behoorlijk hoogtechnologische machines met hun eigen sensoren, computers en GPS. Maar je hoeft echt niet telkens dat loodzware beest van stal te halen. Drones zijn prima in staat om alles van kunstmest over pesticides tot zaden te verspreiden op exact die plaats waar ze nodig zijn. De nieuwere modellen nemen vlot 40 kg mee de lucht in en handelen 16 hectares per uur af. Ondertussen verbruiken ze maar een fractie van de energie die een tractor nodig heeft. Bovendien blijkt dat de rotors van een drone sproeimiddelen meteen naar beneden blazen voor extra nauwkeurige toediening. En we zijn nog niet klaar.
Geen gewicht in de schaal werpen
Tractors bestaan in bijna alle maten en gewichten, behalve nul. Vaak spreken we eerder over een paar ton en dat is niet handig als je leeft en lacht bij gratie van een vruchtbare bodem. Die bestaat gemakkelijk voor de helft uit lucht en water, opgeslagen in kleine poriën. Met zwaar materiaal loop je het risico die bodemstructuur samen te drukken. Dat kan leiden tot een verlies aan opbrengst van 9 tot 55 procent en het herstel is een traaaaag proces. Een gezonde bodem werkt ook als een spons die makkelijk water opneemt, zodat er minder voedingsstoffen en beschermingsmiddelen wegspoelen en mogelijk schade aanrichten in nabijgelegen natuur.
Hoe minder de tractor eropuit moet, hoe liever dus. Toegegeven, je zal de tractor niet volledig kunnen vervangen door drones (wellicht tot opluchting van menig boerenzoon of -dochter). Maar de voordelen in termen van de impact op de bodem, het milieu en het klimaat tellen aardig op, net als de nettowinst overigens.
Zin om er zelf aan te beginnen? Neem eens een kijkje bij de proeftuin ‘Drones in de bouw en landbouw’ van VLAIO.