Guilty pleasures kunnen ook duurzaam

Confiserie Thijs mag dan 90 jaar oud zijn, duurzaam ondernemen zit er in alle bedrijfsprocessen.

De firma doet dat bijvoorbeeld met zo min mogelijk, onbedrukte verpakkingen. “Marketing is belangrijk, maar niet ten koste van de planeet.”

Confiserie Thijs is een artisanale snoepjesfabriek. “Voor fans van ouderwetse lolly’s en gommetjes, of voor iedereen die zich eens goed wil verwennen. 75 procent van onze productie is voor export, een kwart blijft op de Belgische markt”, zegt Joris Thijs, de SCO of ‘Senior Candy Officer’ van het familiebedrijf.

Sinds 1931 fabriceert men er snoepgoed. Joris' grootvader was actief als patissier, maar mocht van zijn broodheer niet alles maken wat hij wou. “Hij is dan als zelfstandige begonnen. Iedereen was verzot op zijn chocolade posturen. Later, toen er machines op de markt kwamen, schakelde hij over op lollies.

In onze fabriek in Sint-Niklaas staat de allereerste lollyproductiemachine ter wereld. Die draait sinds 1952”, vertelt Joris trots.

Zuinig op verpakkingen

Bij Confiserie Thijs staan ze garant voor een guilty pleasure. “Onze producten moeten dan ook mooi en aantrekkelijk zijn. De verpakking is daarbij een belangrijk element. We werken met de dunste folie, en die is transparant. Ik weet het hoor: marketing is belangrijk, maar dat vereist veel meer grondstoffen, flashy drukinkten… Wat mij betreft moet een folie er gewoon voor zorgen dat een lolly nergens aan blijft kleven.”

Het snoepgoed gaat hier naar buiten in bruine dozen, uit golfkarton, zonder bedrukking. “Er staat alleen identificatie van wat er inzit op de zijkant, met inkt op waterbasis. Voor ons is verpakking een transportmedium: van onze band tot bij de consument. Op onze palletten proberen we ook rekfolie tot een minimum te beperken. Dat is puur afval.”

Winkels die expliciet om duidelijke verpakking vragen, krijgen van Joris nul op het rekest. “Ik wil niet dat er iets hangt aan een product van onze firma. Bovendien: ik moet niets verstoppen. Zij die het gaan verstoppen, dien je te wantrouwen. Chupa Chups bijvoorbeeld zien er al heel wat minder aantrekkelijk uit zonder hun plastic folie.”

Stokjes en kleurstoffen

Joris zocht 30 jaar geleden al naar oplossingen om zo min mogelijk materiaal te verbruiken. “Onze middelen zijn niet onuitputtelijk, dus daar denken we goed over na. Zo hebben wij de dunste stokjes, wereldwijd. Ze zijn van plastic, maar de ecologische voetafdruk van papieren stokjes is veel groter. Men moet die bleachen, lijmen, oprollen…”

Joris vindt wel dat azo-kleurstoffen moeten kunnen: “De hoeveelheid toegevoegde additieven is erg laag. Ze zijn ook veilig: zowel grondstoffen als additieven, zoals kleurstoffen, worden streng gecontroleerd. Alles wat in België geproduceerd wordt, voldoet aan de hoogste normen. En eigenlijk zijn die kleurstoffen ook veel duurzamer. Als we natuurlijke kleuren moeten gebruiken, neem nu rood: dat zijn geplette luizen! Daar moeten we dan zoveel van gebruiken dat men die luizen moet gaan kweken…”

“Water is goud”

Aan het Industriepark Noord in Sint-Niklaas gaat men ook zeer zorgzaam om met water.

Water is goud. Wij doen dan ook al jaren aan hergebruik. We hebben nagedacht over een waterzuiveringsinstallatie, maar uiteindelijk hebben we een vijver geïmplementeerd en daar dan ook een zwemvijver van gemaakt. Verder pompen we water op in een circulair systeem. Het suikerwater kunnen we ook door een diatomeeën-filter trekken. Zo besparen we jaarlijks zo’n 3.000 kubieke meter!

Die ingrepen vereisten de nodige investeringen. Het verhaal van Confiserie Thijs is er een van ondernemerschap. “Als je iets wil kopen, moet er geld in uw schuif liggen. Wij hebben alles altijd vanuit eigen kapitaal gefinancierd. Zo is er ook geen bank die je opjaagt.”

En als je dan een slechte investering doet? “Dan ben je je daar ook van bewust. Ik heb ooit, 35 jaar geleden, een machine laten maken voor 2 miljoen Belgische frank (50.000 euro, red.). Dat was niet alleen een zotte kost, ik had er ook alleen maar miserie mee! Ik heb nadien nooit meer een machine gekocht waarvan ik niet wist dat ze exact deed wat ze moet doen.”

Dat inzicht kwam ook goed van pas bij overnames. “Toen we ‘Wycam’s’ hebben overgenomen, hebben we een geheel nieuwe firma gebouwd, op twee kilometer van de onze. We hebben dat helemaal zelf gedaan, want als je iets wil doen, moet je er ook iets van kénnen. Je kan dan ook mensen adviseren en juiste keuzes maken.”

De jeugdbeweging en diversiteit

Joris staat voor wat hij de ‘jeugdbeweging-spirit’ noemt: mensen motiveren, enthousiasmeren en blijvend communiceren. Dat is ook nodig in een veranderende wereld: “Wij hebben 15 à 20 medewerkers en die vormen echt een groep. Maar het is erg moeilijk werkwilligen te vinden, mensen die hier aanwezig zijn van acht uur tot half vijf. Er moet volgens mij meer stimulans zijn: het verschil tussen de werkloosheidspremie en mensen die werken, is te klein.”

Joris onderschrijft het Diversiteitscharter van VOKA Antwerpen-Waasland. “Ik zoek vooral naar motivatie bij een werknemer - al de rest doet er niet toe.

Bij ons werken Syriërs, Polen, Albaniërs, Turken,… We hebben ook al ex-gedetineerden in dienst gehad, met de nodige discretie.

Je moet deze job bovenal graag doen. Als je zo iemand gevonden hebt, kan je daarop blijven bouwen. Ik zou ook zeer graag iemand met ASS (autismespectrumstoornis, red.) aannemen, want de bedrijfsvoering leent zich daartoe.”

“Zonder de mensen op de vloer maken we geen enkele lolly, geen enkel gommetje”, weet Joris. “Onze mensen zijn ook trots op onze producten: zo was er onlangs een werknemer die onze lolly’s in Zweden zag. Die toonde mij fier een foto daarvan. De voorbije jaren zijn ook een aantal van onze werknemers op pensioen kunnen gaan. Mensen die hier heel hun leven gewerkt hebben! Dan moet ik toch iets goed doen”, lacht Joris.

Joris stelt dat hij nooit als ondernemer van het jaar uit de bus zal komen. “Zo heb ik bij Vlerick geen diploma behaald omdat ik geen business plan wilde uitschrijven. Dat is ook absurd - alles evolueert constant! Ik focus bovenal op goede producten, met eerlijke grondstoffen. Zo halen we glucose uit tarwe en suiker uit bieten die lokaal geteeld zijn.”

Aankoop in logistieke eenheden

Op vlak van transport heeft Joris nog een tip: “Ik koop aan in logistieke eenheden, dus in volle vrachtwagens. Men discussieert dan soms over stockageruimte, maar dat levert echt op als je kijkt naar het totaalplaatje. Je hebt enerzijds zekerheid van materiaal, en anderzijds slechts één keer werk als je bestelling binnenkomt.”

“Wij proberen ook altijd rechtstreeks, gecombineerd te leveren. Zoals Colruyt, een van mijn klanten: die hebben een geïntegreerd systeem. Een groothandel die naar hier komt voor twaalf dozen, dat begrijp ik echt niet. Ik vind het dan ook absurd dat er nu duizenden camionettes rondrijden met kleine pakketjes. Dat dient men echt te optimaliseren.”

Toekomst

Met een duizendtal zonnepanelen op het dak is Confiserie Thijs ook klaar voor de switch naar duurzame energie. “We willen energetisch zo gunstig mogelijk koken en volgen de nieuwste technieken op de voet. Al onze chauffages hebben warmtepompen, er is een nieuwe koelinstallatie op basis van CO2,... Daar hoef ik geen premies voor - als ik zie aan wat voor papiermolen ik dan moet beantwoorden, pas ik vriendelijk.”

Joris Thijs ziet de toekomst evenwel “zoet en rooskleurig” tegemoet. “We hebben niet de ambitie om de grootste worden, maar hebben zeker onze plaats op de markt. We hebben sinds kort ook ‘Quint’, bekend van de sangria, in onze portefeuille. En intussen zijn ook mijn kinderen in het bedrijf gestapt. Dat was onverhoopt. Zij hebben getoond waar mijn reservebatterijen staan. Ook duurzame energie”, knipoogt hij.