Internet of Things: “De hype is over, de meerwaarde is duidelijk”

Als we het over Internet of Things (IoT) hebben, spreken we niet langer over futuristische toepassingen. Die tijd is voorbij, weet Jan Adriaenssens, directeur City of Things bij imec, het grootste onafhankelijke Europese onderzoekscentrum rond technologische ontwikkelingen.

Onder meer op vlak van facility management en smart cities staat de technologie voor een doorbraak.

Wat is de link tussen imec en IoT?

“Het nieuwe imec is eigenlijk een fusie van het oude imec en het oude iMinds. Dat zijn twee strategische onderzoekscentra van de Vlaamse Overheid. Het nieuwe imec doet nu samen met bedrijven onderzoek, zowel basisonderzoek als heel toegepast onderzoek, naar micro-elektronica en digitale technologie.

Kort gezegd: het vroegere imec deed vooral hardware-onderzoek, iMinds deed vooral software-onderzoek, gebruikers- en businessmodel onderzoek, enzovoort. Die twee zijn nu samengebracht.”

“Waarom? Omdat we in beide onderzoekscentra zagen dat in een heel aantal domeinen hardware en software naar elkaar aan het toegroeien zijn. Vooral op het vlak van Internet of Things.

Imec onderzoekt zeer veel verschillende hardware-technologieën die ingezet kunnen worden in het Internet of Things. Dat gaat dan over radartechnologie, sensoren, allerhande chips. Maar natuurlijk heb je voor die hardware meer en meer embedded software nodig.

Binnen iMinds gebeurde er zeer veel onderzoek naar dergelijke software. Alles zit nu in dezelfde onderzoeksinstelling. Het leuke is nu dat we doorheen de hele value-chain mee kunnen denken naar oplossingen.”

Waar staan we nu met IoT?

“We komen nu op een punt dat de hype wat over is. Het wordt meer en meer duidelijk waar de grootste meerwaarde zit.

De verhalen over uw ijskast die gaat weten wat er allemaal inzit en wat wanneer vervalt, daar spreken ze al tien jaar over. Maar die staat nog altijd niet in jouw keuken. Zal dat ooit gebeuren? Ik weet het niet. Maar je ziet wel dat in veel andere vlakken de voorbeelden misschien iets minder sexy zijn, maar een zeer groot potentieel hebben om door te breken.

Internet of Things is een koepelterm die zeer veel verschillende verwante technologieën bundelt. Je moet een performant netwerk hebben. De data moet doorgestuurd worden over een bedraad of draadloos netwerk. Dus de netwerken moeten daarvoor geschikt zijn. Maar je hebt ook sensoren nodig, actuatoren nodig.”

“Het klassieke voorbeeld in facility management is verlichting. Is er volk aanwezig, hoe licht is het buiten? Dat is typisch iets wat een sensor doet. Of hoe warm is het daar? Of staat er een deur open? Dat is een sensor.

En anderzijds heb je een actuator die de verwarming hoger of lager zet. Die het licht aan- en uitzet. Die een deur al dan niet op slot doet. Die iemand al dan niet toegang geeft.

Dan is de vraag: hoeveel data wil je om de hoeveel tijd doorsturen als jij een energiemeter hebt? Als je maar om het uur iets doorstuurt, gaat je batterij veel langer mee. Dus dat zijn altijd trade-offs die je moet maken.

In heel wat Internet of Things gaan we heel hard moeten kijken naar welke toepassing voor welke trade-off mogelijk is.”

U sprak over doorbraken. Wat zijn die?

“Een cruciaal aspect gaat over het netwerk. Over welk netwerk stuur je deze data door? Klassiek in een gebouw zal er misschien heel veel gebeuren over netwerkkabels, internetkabels of over wifi, maar misschien is het interessanter om rechtstreeks verbonden te zijn met een 4G-netwerk.

Maar mogelijk is dat veel te batterij-intensief voor apparaten die niet aan de netstroom verbonden kunnen worden. Om de energiestand van een toestel te weten, of de locatie te weten, moet je niet dezelfde bandbreedte hebben als deze je nodig hebt om een hoge definitie videobestand door te sturen.

Tegenwoordig zijn er een heel aantal andere technologieën, die bijkomend overwogen kunnen worden, zoals LoRa, SigFox, NB-IoT, …

En natuurlijk is er vooruitgang op het vlak van sensoren en actuatoren. Zeker op het vlak van sensoren wordt er heel veel werk verricht om die sensoren kleiner te krijgen, mobieler, exacter, minder energie-intensief.

Dus vaak heb je niet echt grote doorbraken op één specifiek domein, maar doordat er op élk van die domeinen een stap voorwaarts gezet wordt, vergroot het toepassingsgebied van het gecombineerd inzetten van die technologie. Dat maakt de doorbraak van het Internet of Things mogelijk.”

Kunt u een aantal voorbeelden geven van die toepassingsgebieden?

“Een heel mooi voorbeeld zijn de smart cities. Een goede slimme stad bouwt voort op wat we noemen de ‘quadruple helix’.

Dat wil zeggen dat je structureel vier type actoren betrekt. Je hebt de overheid die een coördinerende rol opneemt, maar je hebt ook de bedrijven die innovaties naar de markt brengen, onderzoeksinstellingen die de vernieuwende kennis en technologie aandragen, en de burger of de gemeenschappen zelf om wie het uiteindelijk draait.”

“In die slimme steden komen al die aspecten van het Internet of Things terug.

Wat zijn grote domeinen die men in slimme steden wil aanpakken? Mobiliteit. Het beter sturen van de mobiliteit in de stad, zowel publiek als privaatvervoer. Luchtkwaliteit. Ook veiligheid, vuiligheid, het afval. Maar ook effecten van klimaatverandering, zoals wateroverlast.

Slimme steden raken dus aan veel beleidsdomeinen en technologieën. En een heel mooi voorbeeld daarbij is bijvoorbeeld mobiliteit. Hoe kun je door middel van het opvolgen van verkeersstromen de data integreren die De Lijn of de NMBS heeft rond het passeren van bussen en treinen? Daarbij ook de deelfietsen, zoals je die in steden als Antwerpen en Brussel hebt. Misschien ook de Ubers, de taxi’s.

Je kunt deze data verzamelen in een platform, of ontsluiten via open standaarden. Misschien kan het ook ineens met een druk op of met een toepassing op uw smartphone verschillende vervoersmodi tegelijkertijd aankopen. Je geeft een route in en krijgt koopt ineens een ticket van De Lijn waarmee je ook een deelfiets kunt pakken. En op de terugrit misschien een taxi. Allemaal in één keer af te rekenen.

Dat is een combinatie van verschillende technologieën. Je moet sensoren hebben. Je moet weten waar de bussen zijn en op welk moment. Waar staan die fietsen op welk moment? Private platformen zoals Uber of taxibedrijven moeten erop kunnen inpluggen.

Als je al die data verzameld krijgt op een of meerder platformen, dan ga je een nieuwe winst kunnen maken. Niet enkel financiële winst, maar vooral maatschappelijk winst.”

Wat is de rol van ondernemingen in IoT?

“De grootste meerwaarde zit bij die ondernemingen die denken dat ze geen nood hebben aan dergelijke technologie. Maar zij gaan er misschien zelfs de meeste processen mee kunnen optimaliseren.

In zeer veel domeinen wordt het real-time opvolgen van allerhande statussen mogelijk. Dat kan gaan over de werking van een machine, tot de temperatuur in een bepaald lokaal, tot de locatie van een bepaalde asset. Het real-time weten van dergelijke data kan bedrijfsprocessen enorm optimaliseren. En dat is wat Internet of Things-technologie mogelijk maakt. Je gaat op grote schaal real-time zeer veel dingen kunnen monitoren en beheren. Bijvoorbeeld in facility management. Je gaat nog meer dan vroeger het gebruik van je gebouw kunnen monitoren.”

“Dus voor zeer, zeer veel bedrijven wordt Internet of Things-technologie iets waardoor ze vaak op onverwachte manieren hun zelfde corebusiness anders kunnen organiseren, toekomstgerichter laten worden.

Om het cru te zeggen: als een aantal bedrijven het niet doen, komen er wel concurrenten die dat dan op een bepaald moment wél gaan doen. Of nieuwe bedrijven gaan het doen. Dus voor een stuk denk ik dat bijna elke bedrijf het aan zichzelf verplicht is om een grondige oefening te doen. Ze moeten kijken op welke domeinen bijvoorbeeld Internet of Things-technologie van toepassing is.”

Waar liggen de uitdagingen?

“Een van de meest interessante uitdagingen is bijvoorbeeld security. De veiligheid van netwerken. Privacy is dat ook. Want een aantal dingen die je gaat capteren zullen persoonsgevoelige data zijn. Dus het is zeer belangrijk dat bedrijven die met dergelijke persoonsgevoelige data omgaan zich bewust zijn van niet alleen de geldende privacywetgeving, maar daarin misschien zelfs een proactieve rol opnemen.

Wat bedoel ik? Bedrijven die actief en publiekelijk databescherming en privacy onderschrijven, kunnen daar vaak een competitief voordeel uithalen. Ze kunnen niet alleen diensten aanbieden, maar ook echt actief de privacy bewaken en de klant alle inzage en controle geven over hun data.”

“Internet of Things-technologie, en gecombineerd daarmee natuurlijk big data, gaat ook zeer veel nieuwe businessmodellen mogelijk maken. In elke sector ga je, waar je vroeger misschien een product kocht, dat gebruikte en liet herstellen als het nodig was, nu veel meer een product als een service krijgen. Hierbij betaal je gewoon een abonnementsgeld. Of pay per use.”

Is duurzaamheid een parameter bij IoT of eerder een logisch gevolg?

“De twee. Dat hangt heel hard af van welk type bedrijf, overheid, klant of burger daarmee aan de slag wilt gaan.

Je kunt Internet of Things-technologie zeer goed gebruiken bijvoorbeeld bij cradle to cradle-toepassingen, waarbij je in elke component de informatie stopt die achteraf nodig is om te detecteren hoe je dat best terug uiteen haalt, of sensoren die het gebruik en de slijtage van je materiaal blijvend detecteren.

In een aantal gevallen zal men Internet of Things-technologie kunnen gebruiken om echt duurzaamheidsdoelstellingen te bereiken. Maar in een heel aantal gevallen zorgt het efficiënter omgaan met bestaande assets voor het duurzaamheidskarakter, want je gaat met minder middelen hetzelfde kunnen doen. Minder energieverbruik, minder aankoop van materialen.

Dus soms is het een doelstelling op zich en soms is het een neveneffect.”