CSRD-Kompas: due diligence voor kmo's
Op welke manier zullen kmo’s de impact van de Europese zorgplicht richtlijn voelen? Hoe kunnen ze zich voorbereiden? Boris Verbrugge, onderzoeker aan het HIVA - Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving van de KU Leuven, geeft duiding.
De ‘Corporate Sustainability Due Diligence Directive’ of CS3D verplicht grote ondernemingen om aandacht te besteden aan mogelijke negatieve impacts op mens en/of milieu. Dit niet enkel binnen de eigen activiteiten, maar ook voor wat er gebeurt in hun toeleveringsketens. Hoewel de CS3D niet direct van toepassing is op kmo’s, kunnen ze dus wel onrechtstreeks de impact voelen als hun grote klanten due diligence vereisten stellen. Om een beter beeld te krijgen van wat hen te wachten staat, spraken we met Boris Verbrugge, onderzoeker aan het HIVA - Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving van de KU Leuven.
Verbrugge: “Je kan due diligence niet in isolatie bekijken. De zorgplicht richtlijn is om te beginnen integraal verbonden met de rapportageplicht van de CSRD en met andere Europese wetgeving rond ontbossing, conflictmineralen… Due diligence principes lopen als het ware als een rode draad doorheen deze wetgeving. Vaak wordt hierbij verwezen naar de OESO richtlijnen. Maar het gaat verder dan wetgeving. Er zijn steeds meer vrijwillige standaarden die due diligence vereisten opnemen, en ook bij financiële stakeholders is er toenemende aandacht voor hoe bedrijven omgaan met duurzaamheidsrisico’s. Bepaalde bedrijven anticipeerden al op due diligence wetgeving en zetten zelf gedetailleerde processen op om meer zicht te krijgen op hun toeleveringsketen.”
“Voor kmo’s is het dus belangrijk te beseffen dat ze niet immuun zijn voor die evolutie, ook al vallen ze buiten de scope van de CS3D. De vraag naar meer transparantie in toeleveringsketens is veel breder dan dat en grote bedrijven zullen die verwachtingen en verantwoordelijkheden cascaderen naar hun leveranciers.”
Zullen alle kmo’s dan aan due diligence moeten doen?
Verbrugge: “Uiteraard is het niet de bedoeling dat de dorpskruidenier of de bakker aan zo’n vereisten moet voldoen. Due diligence speelt vooral in B2B-relaties waar kleine ondernemingen aan grotere leveren. Denk dan aan sectoren zoals: de maakindustrie, voeding, technologische industrie en kleding. In de dienstensector zie je het voorlopig veel minder. We associëren due diligence vaak met internationale handel in producten zoals koffie, chocolade, of metalen zoals kobalt of goud. Maar eigenlijk is het evenzeer nodig in transport, schoonmaak of de bouwsector, waar heel wat uitdagingen bestaan in complexe onderaannemingsketens.”
Hoe gaan bedrijven concreet voldoen aan de due diligence vereisten?
Verbrugge: “Daar is nog veel onzekerheid over. Ik zat vorig jaar in een rondetafelgesprek met grote producenten en retailers in de voedingssector. Daar was bezorgdheid over al de verschillende systemen om data in te verzamelen. Er zijn nu juridische standaarden zoals de CS3D of ontbossingsrichtlijn, maar de omkadering blijft achterwege. De EU belooft heel wat richtlijnen en dataplatformen, maar voorlopig blijft het vooral bij beloftes. Voor de grote spelers is dat niet zo erg, die hebben de middelen om dat op te vangen. Grote chocoladeproducenten zullen bijvoorbeeld wel eens grommen, maar weten dat complexe due diligence vereisten finaal in hun voordeel spelen.”
“Voor de kleine bedrijven is het meer problematisch. Je kan niet van elke kmo verwachten dat ze complexe systemen gaan opzetten om duurzaamheidsrisico’s in hun toeleveringsketens te beheren. Als hun grote klanten dan nog eens met tien verschillende systemen werken om data te verzamelen, is dat tien keer meer werk om in te voeren. Onvermijdelijk zullen certificaten en ratingssystemen een grote rol gaan spelen. Veel spelers zoals EcoVadis, Prewave en IntegrityNext zetten nu in op ketentransparantie. Zo zal het makkelijker zijn voor bedrijven om aan de vereisten te voldoen, maar het komt natuurlijk ook met een prijskaartje.”
Wat moeten kmo’s weten over certificaten?
Verbrugge: “In grote lijnen zijn er twee vormen. Productcertificatie kijkt naar de kenmerken van een product, en de omstandigheden waarin het gemaakt wordt. Een typisch voorbeeld is koffie met een Fairtrade of Rainforest Alliance label. Managementsysteemcertificatie kijkt eerder naar management processen, denk bijvoorbeeld aan de ISO-normen."
“Wat we zien is dat certificatiesystemen, en de achterliggende standaarden, steeds meer aligneren met due diligence wetgeving en -richtlijnen. Het nieuwe certificaat van Oeko-Tex: RBC, is expliciet bedoeld om due diligence processen te certificeren bij bedrijven. Omgekeerd is dat ook iets dat Europa en nationale overheden in principe moeten doen: kijken welke certificaten en systemen in lijn zijn met hun richtlijnen. De OESO is daar al enkele jaren mee bezig en een organisatie als Standards Map houdt registers bij van alle systemen en standaarden. Maar op dat vlak is er nog veel werk aan de winkel. Veel organisaties onderzoeken dat nu ieder voor zich, dus dat is veel dubbel werk.”
In welke mate kunnen kmo’s aansprakelijk gesteld worden voor wat er in hun toeleveringsketen gebeurd?
Verbrugge: “Op dat vlak is er een groot verschil tussen de CS3D en de CSRD. De CSRD vraagt je om impacts, risico’s en opportuniteiten te begrijpen en erover te rapporteren. Je kan in principe rapporteren dat je er helemaal niks aan doet. Onder de CS3D ben je verplicht om ook actie te ondernemen, en kan je in sommige gevallen aansprakelijk gesteld worden als je dat niet doet. Hoewel dit in eerste instantie niet geldt voor kmo’s, bestaat er ook rechtspraak die kleinere bedrijven aan internationale standaarden in zake due diligence houdt. Finaal is het eigenlijk niet meer dan logisch dat bedrijven ook effectief aan de slag gaan met risico’s die ze identificeren. Wat natuurlijk niet wil zeggen dat het evident of makkelijk is.”
Hoe ga je aan de slag met de partners in je toeleveringsketen?
Verbrugge: “Daar schuilt wel een risico in, voor zowel de kmo hier als pakweg de boer in Ivoorkust. Als de bedrijven die rechtstreeks onder de CS3D vallen, alle vragen en vereisten zomaar op hun leveranciers dumpen, dan knijpen ze de kleine spelers er mogelijk uit. Of ze kunnen beslissen om enkel nog te werken met de leveranciers die aan de hoogste vereisten voldoen. Dat speelt opnieuw in de kaart van de grote bedrijven. We willen niet dat de grote spelers zich gewoon terugtrekken wanneer ze risico’s ontdekken bij hun leveranciers. Het doel van due diligence richtlijnen moet zijn om partnerschap te promoten tussen grote en kleine spelers, zodat ze in samenwerking de standaarden halen. Daar is nog geen echt sluitend antwoord voor.”
“Je ziet wel steeds meer initiatieven rond responsible contracting. Dat is het idee dat je niet zomaar eisen dumpt op je leveranciers, maar dat due diligence een gedeelde verantwoordelijkheid wordt, waarbij grotere bedrijven hun kleinere zakenpartners ondersteunen om de standaarden te halen. Je wil een situatie waarin het bespreekbaar wordt. Dat een leverancier kan aangeven: “de eisen die jullie stellen zijn wel héél ambitieus”. Maar je ziet bijvoorbeeld in de voedingsindustrie dat weinig kmo’s zich geroepen voelen om dat soort bezorgdheden te delen met hun klanten, omdat ze in een competitieve omgeving zitten. Misschien is dat wel een rol voor sectororganisaties: om te komen tot een soort van gezamenlijke gedragscode. Dan heb je een harmonisatie van de vragen die aan leveranciers gesteld worden. In de praktijk blijkt dat nog moeilijk om af te spreken. Hopelijk trekken de CSRD en CS3D dat een beetje uit de competitieve sfeer, maar dat valt nog te bezien.”
Op welke ondersteuning kunnen kmo’s een beroep doen?
Verbrugge: “Ik heb zelf meegewerkt aan een Belgische KMO Toolbox, die tracht om due diligence bevattelijk te maken voor kleinere bedrijven. Ik verwijs ook vaak naar Nederlandse tools. MVO Nederland en de Sociaal-Economische Raad (SER) zetten daar sterk in op due diligence. In Duitsland heb je Bundesamt für Wirtschaft und Ausfuhrkontrolle (BAFA). De Europese Unie signaleerde ook al dat er ondersteunende maatregelen moeten komen. Dus ik verwacht dat overheden daar steeds meer een rol in zullen spelen.”
“Artificiële intelligentie kan ook een hulpmiddel zijn. Onlangs zat ik samen met overheidsaankopers van ICT materiaal en gebruikten we ChatGPT. Het concrete voorbeeld was RAM geheugen. We vroegen aan ChatGPT welke componenten daar allemaal in zitten, uit welke grondstoffen die gemaakt worden en waar die ontgonnen worden. Dat hebben we gelinkt aan de OEC Product Explorer, een database over handelsstromen. Je kan daar bijvoorbeeld terugvinden uit welke landen silicium komt. Dat is nog niet heel gedetailleerd, maar geeft al wel inzicht in de anatomie van zo’n keten. Daarnaast kan je voor een specifieke grondstof, component of regio vragen welke risico’s daar aan verbonden zijn. Je kan ChatGPT ook vragen om je in de richting van relevante bronnen of organisaties te sturen om daar je onderzoek verder te zetten. Het is nog wat trial en error en je moet zeker oppassen met de gratis versie, die wat minder performant is. Maar de mogelijkheden evolueren snel en als je er op een intelligente manier mee omgaat, kan je er veel uithalen.”