Plastic afval

EVOA: ons afval beter bijhouden

Met de herziening van de Europese Verordening Overbrenging Afvalstoffen (EVOA) wil de Europese Unie haar circulaire economie een extra impuls geven en voorkomen dat lidstaten hun (plastic)afval zonder meer naar ontwikkelingslanden afvoeren. Ann De Jonghe van de OVAM vertelt ons er meer over.

De bedrijven en huishoudens van de Europese Unie produceren jaarlijks meer dan 2 000 miljoen ton afval. Een groot deel daarvan verwerken we zelf, maar ongeveer 33 miljoen ton exporteren we naar landen zoals Turkije, India of Maleisië. We vulden bijvoorbeeld tot voor kort de vrachtschepen die uit Azië nieuwe producten leveren met een lading plasticafval voor de terugweg. Ze moesten toch de andere richting uit. En wat ze er dan in de Filipijnen of Thailand mee deden? Goh, ja.

Door ons afval uit te voeren, lopen we niet alleen het risico dat het elders niet correct verwerkt wordt. Op die manier laten we ook waardevolle grondstoffen uit onze markt wegvloeien en belemmeren we de uitbouw van onze eigen recyclagecapaciteit. Daarom voerde de EU al in 1993 regels in voor het grensoverschrijdend transport van afval. De Europese Verordening Overbrenging Afvalstoffen of EVOA, bepaalt onder meer welke afvalstoffen als gevaarlijk gelden en welke informatie en toestemming landen moeten uitwisselen vooraleer het transport mag plaatsvinden. Eind vorig jaar kreeg EVOA een grondige update. Daarbij werden procedures geactualiseerd en gedigitaliseerd en enkele opmerkelijke knopen doorgehakt.

De aanpassing die het meest aandacht krijgt, is het totaalverbod op de export van plasticafval naar landen buiten de OESO.

Ann De Jonghe, EU- en internationaal beleidsmedewerker bij de OVAM: “Dat was een breekpunt voor het Europees Parlement. Niet iedereen was hiervoor te vinden. Er was onder meer de bezorgdheid dat er niet voldoende capaciteit in de EU voorhanden is om al dat plastic zelf te verwerken. Maar nu hebben bedrijven de zekerheid dat er voldoende instroom zal zijn om te investeren in extra verwerkingscapaciteit. Een aantal Belgische bedrijven waren trouwens vragende partij. Zij zien veel plasticafval dat nog relatief proper is de EU verlaten, terwijl dat voor hen de meest waardevolle stromen zijn. Aan de andere kant komt die propere stroom dan bijv. in Maleisië aan, waar het voorrang krijgt op het eigen plasticafval dat meer vervuild is. Zo verstoren we daar de markt. Het is een ingrijpende maatregel, maar die gaat pas 2,5 jaar na de inwerkingtreding (allicht april 2024) in. Er is dus nog tijd om capaciteit op te bouwen. België staat daar trouwens al vrij ver in.”

Bij een aantal partijen was er bezorgdheid dat het verbod zou leiden tot meer illegale transporten.

De Jonghe: “De kans dat malafide bedrijven achterpoortjes zoeken of hun toevlucht nemen tot illegale praktijken is nooit helemaal weg te denken. Net daarom is het hoofdstuk 'handhaving' in de nieuwe EVOA gevoelig uitgebreid. Dat was trouwens ook een prioriteit voor de Belgische onderhandelaars. Er wordt meer ingezet op coördinatie in en tussen de lidstaten en met de Europese Commissie, zoals bijvoorbeeld door de oprichting van een formele EU expertengroep voor de handhaving van de overbrenging van afvalstoffen.”

“Ook de Europese Commissie zal trouwens inspecties op het terrein kunnen uitvoeren. Er komen extra manschappen bij het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF). Zij zijn beter geplaatst om de echt complexe dossiers van illegale afvaltransporten te onderzoeken waar verschillende landen, binnen en buiten de EU, bij betrokken zijn. Ze beschikken over een berg data waarmee ze verdachte stromen kunnen vinden. Op basis daarvan kunnen ze inspecties uitvoeren en terugkoppelen naar lidstaten.”

De EVOA gaat niet enkel over plasticafval. Welke andere belangrijke wijzigingen zijn er doorgevoerd?

De Jonghe: “Als de EU zo’n wet herziet, voert de Commissie eerst een evaluatiebevraging uit bij de betrokken bedrijven, overheden en ngo’s. De voornaamste pijnpunten die daarbij naar voor kwamen, worden met deze herziening weggewerkt. Een van de pijnpunten was bijvoorbeeld de lange kennisgevingsprocedure die vaak nog op papier en met de post verstuurd moet worden. Wij hebben vanuit België geijverd voor een meer gestroomlijnde en vooral verplicht digitale procedure. Voor de export van afval moeten zowel het verzendende als ontvangende land hun toestemming geven en soms ook de transitlanden.”

“Voor een aantal EU-landen moet die hele procedure schriftelijk gebeuren, maar het gaat over véél informatie en dus veel papier. Dat is kostelijk en tijdrovend. België heeft daarom al jaren een digitaal loket. Dat wordt nu voor alle EU-lidstaten verplicht als de nieuwe EVOA effectief in werking treedt over twee jaar. Op die manier kan je ook fouten voorkomen: het digitaal systeem zou niet toelaten de kennisgeving te versturen als bepaalde informatie ontbreekt. Ook de procedure voor ongevaarlijk afval wordt gedigitaliseerd waardoor we deze afvalstromen in kaart zullen kunnen brengen. De nieuwe procedure is bovendien meer opgedeeld, met concrete tijdslijnen voor elke stap in het proces. Zo kan een bedrijf beter inschatten wanneer het de goedkeuring zou krijgen. Best wel belangrijk als je bijvoorbeeld een rederij moet inschakelen.”

Waar vinden Vlaamse ondernemers de nodige informatie over de nieuwe EVOA?

De Jonghe: “Zij kunnen met vragen bij de OVAM terecht. Wij verzamelen op onze website alle informatie die je nodig hebt als je afval inzamelt, verhandelt of transporteert, zoals een handleiding over het proces van kennisgeving. Voorlopig staat er enkel een nieuwsbericht, want de publicatie van de nieuwe EVOA gebeurt pas in maart of april. En daarna heb je nog heel wat tijd om je voor te bereiden, want de meeste artikels gaan pas twee jaar of later effectief in.”