Dagboek van een designmerk - deel 5
Extremis is een Belgisch designmerk van outdoor meubels. Wereldwijd bekend en internationaal actief. Ze mogen zich zelfs thuis voelen in de top van de internationale designscène. Zeker aangezien ze design en MVO met elkaar willen verbinden. En dan gaat het niet alleen over mensen in een aangename setting en in optimaal comfort samenbrengen.
Maar waarover dan nog? Bram Coudijzer vertelt er in een dagboekreeks meer over.
Extremis’ designteam bestaat uit een dreamteam van conceptuele denkers gecombineerd met ervaren engineers.
Onder de noemer ‘Dirk Wynants Design Works’, kortom DWDW worden nieuwe concepten bedacht en gevormd voor Extremis en andere designfabrikanten. DWDW detecteert in een eerste fase problemen en ontwikkelt oplossingen, terwijl de Extremis developers de klus in een tweede fase klaren met behulp van hun uitgebreide expertise in materialisatie en detaillering.
F.u.t.u.r.e.
In de voorbije edities vertelden we al uitgebreid over hoe we bij Extremis ervoor zorgen dat een product zowel materiaal-technisch als esthetisch decennialang kan meegaan. We kiezen zorgvuldig onze materialen en geven ze een bestemming voor vele jaren in een tijdloos design. Maar er zijn nog meer aspecten waarop Extremis zich richt, die kaderen in het concept van de ‘circulaire economie’.
Je tuinmeubel leasen
De ‘circulaire economie’ is het alternatief voor het traditionele lineaire model van 1. productie 2. gebruik 3. afval, waarbij we de grondstoffen zo lang mogelijk proberen te houden, er het maximum uithalen tijdens hun gebruik, en nadien recupereren en herbestemmen. Circulaire economie is geen nieuwe trend. Het moet gewoon, want de toevoer van grondstoffen is eindig. En we kunnen niet verder doen zoals we bezig zijn. Gelukkig wordt ‘goed design’ in principe niet weggegooid. We hopen dan ook dat elk ontwerp in onze collectie tot ‘goed design’ mag gerekend worden.
We proberen ‘Future Classics’ te ontwerpen. Onze producten zijn ook op zo’n manier gemaakt dat we deze materiaalkringlopen zo lang mogelijk stretchen, zowel bij continue plaatsing in weer en wind als bij zeer intensief gebruik. Naast het gebruik van uiterst duurzame materialen zorgen we er ook voor dat je heel makkelijk onze meubels kunt herstellen.
De ‘repair-economy’ is weer zo’n term die uitgevonden werd, net omdat veel producten tegenwoordig in de vuilnisbak belanden doordat ze moeilijk of niet te demonteren zijn. Bij Extremis vinden we het logisch dat bij zo’n robuust meubilair een plaatselijke beschadiging de pret niet mag bederven.
Onze producten zitten vast met simpele schroeven en bouten maar ook met ingenieuze sleuf- en pen-gatverbindingen, waardoor demontage kinderspel wordt. Nooit heb je heel speciaal gereedschap nodig. Zo kan een gescheurd parasoldoek of een tafel met een gebarsten plank altijd makkelijk hersteld worden.
Vanuit deze optiek zijn we onze huidige distributie van meubels gaan herdenken.
Met diensten als Spotify en Cambio wordt bewezen dat het ‘bezitten’ van goederen niet langer als het ideaal wordt beschouwd. De focus ligt nu op het gebruik van een tafel en niet op het bezit ervan. Onze producten lenen zich er uitermate goed toe om… uit te lenen! Ze hebben een lange levensduur, en met een grondige poetsbeurt – even opschuren of opblinken – zien ze er weer uit als nieuw.
Zo zetten we op dit ogenblik een leasingformule op poten waarbij men zitplaatsen gaat huren en wij dit invullen met onze collectie. Na een bepaalde periode halen we de meubels terug op en vervangen we ze door andere. Dankzij de jaarlijkse opknapbeurten blijven ze er altijd goed uitzien.
Dus bij ophaling hoeven we enkel een nieuwe bestemming voor ze te zoeken. In de toekomst zien wij dus een verschuiving van productie naar dienstverlening, inclusief onderhoud. Ook ons productgamma zelf kan daarop nog beter afgestemd worden.
Denk zuinig
‘Lean manufacturing’ of ‘lean thinking’ streeft ernaar alle verspillingen – dus ook tijdsverlies – uit productieprocessen te elimineren. Deze denkwijze vindt z’n oorsprong in Japan en reikt tools aan om efficiënter met tijd en grondstoffen om te springen, met als doel meer economisch en ecologisch te produceren en tegelijk de voldoening van de werknemers te verhogen.
Bij Extremis is dit al altijd de betrachting geweest natuurlijk, maar aan de hand van deze tools zullen we dit beter kunnen kwantificeren en evalueren. We zijn alvast gestart met een opleiding van twee dagen voor alle werknemers. De volledige screening van alle processen staat ingepland voor dit najaar. Uiteindelijk gaat het om het introduceren van een mindset, dus zal deze screening in de toekomst telkens weer herhaald moeten worden.
Wat efficiëntieverhoging van onze gebouwen betreft staan ook nog enkele plannen in de steigers. De verbouwing van de site van Top-Mouton in Poperinge was heel ingrijpend en gebeurde conform de hoogste eisen qua isolatie. Het project werd anderhalf jaar geleden wel opgeleverd maar is nog niet helemaal voltooid. Voor afkoeling in de zomer en vloerverwarming in de winter zullen we van warmtepompen gebruikmaken, die op korte termijn geïnstalleerd zullen worden.
Door vervolgens zonnepanelen bij te plaatsen zullen de Extremis headquarters energie-neutraal zijn. De decentrale ligging en de rustige omgeving van de headquarters heeft trouwens ook een positief effect op de werknemers, die kunnen werken in gezonde omstandigheden, weg van alle stress.
Daartegenover staat dat we onze producten ook aan de andere kant van de wereld verkopen, terwijl ze stuk voor stuk hier worden gemaakt. Op dat vlak hebben we nog een lange weg af te leggen. Ook willen we graag bij onze toeleveranciers de materiaalstromen in kaart gaan brengen om zo een volledig overzicht te krijgen van de impact van elk meubel. Nobele doelstellingen dus, het kan altijd beter.
Tot slot willen we MVO Vlaanderen graag bedanken om ons voor vijf blog posts lang aan het woord te laten. Met plezier deelden wij hoe het bij Extremis in het verre Poperinge eraan toe gaat.
Samengevat? We werken al volgens bepaalde normen en een zekere elementaire logica, het zogezegde West-Vlaamse boerenverstand, maar in de toekomst gaan wij voor meer: een meer geïntegreerde en gekwantificeerde aanpak, en vooral met de blik op nog meer ‘togetherness’!