Can’t help falling in love (op het werk)
Hoe fair moet een werkgever omgaan met zijn personeel? Nu MVO steeds meer een hot topic wordt, zoeken ondernemers ook meer naar duurzame manieren om hun werknemers tevreden te houden. Gelukkig maar. En ook Elvis Presley (of toch een sympathieke Gentenaar die hem coverde) heeft daar iets over te zeggen.
“Je kan een potentiële werknemer op een sollicitatiegesprek niet zomaar vragen of die bij je blijft tot zijn pensioen.”
Als zelfstandige keek ik eventjes raar op door het ongevraagde, tussendoorse advies van Bart Cobbaert. In een vorig leven, als werknemer, had ik de vraag weleens horen vallen. Niet bij mij, maar bij een directe collega. Zoals dat vaak gebeurt, gaat het om een werkgever die veel last heeft van verloop. Veel werknemers kiezen er uiteindelijk voor om uit de (schrappen wat niet past) ratrace/gouden kooi te stappen en nieuwe dromen na te jagen – mezelf inclusief, aangezien ik dit nu voor jou neerschrijf.
In nog een andere job zouden ze het mij niet durven gevraagd hebben. Daarin was ik in feite niet meer dan een schijnzelfstandige, een beginnend journalist die geen nee durfde te zeggen tegen slechte arbeidsvoorwaarden. Blijven tot je pensioen? Het verloop daar lag nog heel wat versnellingen hoger. Toen ik mijn vertrek aankondigde, bleek duidelijk waarom. “Dan gaan we je nog even goed uitwringen voor je wegbent”, beloofde mijn redactiechef. Auwtch.
Voor een duurzame werkrelatie is het geen goede strategie om aan jonge mensen te vragen of ze willen blijven tot hun pensioen. Laat staan ze zo hard uit te wringen dat ze als 25-jarigen al haast naar dat pensioen verlangen.
Dat vindt ook Cobbaert, zaakvoerder-architect van DENC-STUDIO. “Veel beter,” vindt hij, “is het om werknemers zo goed mogelijk naar hun zin te maken. Dan blijven ze vanzelf langer hangen.”
De ene stoel is de andere niet
Voor een interview voor MVO Vlaanderen leidde Cobbaert me rond op het kantoor van zijn architectenbureau waarmee hij een Belgian Circular Building Award in de wacht sleepte. Daarover lees je meer in het interview zelf.
Wat me het meest opviel zijn niet de architecturale elementen waarmee ze de Award wonnen – daarvoor ben ik te weinig ingenieurskundig onderlegd, vrees ik. Ik kan opnoemen welke houstoort hij gebruikt heeft of navertellen dat het tapijt een cradle to cradle-certificaat heeft, maar daarvoor lees je deze column niet: ook dat stond al in dat interview.
Nee, wat mij echt bijblijft over de inrichting van zijn kantoor, is de gretigheid waarmee hij vertelde over de zorgvuldig uitgekozen lange eettafel. Stuk voor stuk zie ik verschillende stoelen errond staan, wat voor sociale cohesie zou zorgen in het bedrijf. En ook het porseleinen servies uit de Kringloopwinkel past perfect binnen de sfeer die Cobbaert duidelijk voor ogen heeft. De manier waarop hij het zijn werknemers naar hun zin wou maken.
Die zin, dat gaat natuurlijk verder dan een kopje thee aan een lange tafel. Schijnzelfstandigheid is niet enkel in de journalistiek, maar ook in de architectenwereld legio. Net daar wil Denc-Studio andere keuzes in maken. “Ik zou het niet kunnen vinden om in te zetten op sociaal-cultureel erfgoed en daarin een sociaal slagveld te creëren voor de medewerkers”, zegt Cobbaert. Enkel als zijn werknemers expliciet voor het zelfstandigenstatuut kiezen, is hij daarmee akkoord. Al wie wil, krijgt een werknemersovereenkomst.
Elvis op kantoor
Als buitenstaander is het lastig om de sfeer op een werkvloer te vatten, laat staan om die te beoordelen. Eerlijk is eerlijk, ik was al lang blij dat ik weer überhaupt op een kantoor kon langsgaan voor een face to face interview. Dat ik straks moet dubbelchecken bij onze eigen redactie hoeveel hun kilometervergoeding juist bedraagt, aangezien ik daar nog niet eerder gebruik van kon maken, zegt genoeg denk ik.
Maar dat de sfeer er dik inzat, zoveel was zeker. Al lag dat op die bewuste namiddag eind juni, net voor ik mijn verlof inluidde, voornamelijk aan externe factoren.
Ik was namelijk lang niet de enige die blij was dat ze weer op kantoor kon. Corona heeft steeds minder voet aan de grond, eindelijk, en daarom stuurde de stad Gent muzikanten uit naar haar alsmaar drukkere kantoorgebouwen. En meekwelen maar, for I can’t help falling in love with you.
Zeg nu zelf, hardop een tranentrekker van Elvis Presley zingen, dat doe je toch enkel op een plek waar je het optimaal naar je zin hebt?
Sarah Vandoorne
Freelance journalist
Lid van het redactieteam van MVO Vlaanderen