Biolabel kan ook op maat van klein voedselbedrijf
Cateraar ‘De Goede Zaak’ legt zich al jaar en dag toe op seizoensgebonden producten en vleesvervangers. Zaakvoerders Pieter en Sylvie botsten wel op enkele uitdagingen die maatwerk vereisten, zoals het verkrijgen van het biolabel. “We houden het bewust klein en lokaal, maar willen ook blijven groeien.”
Het is enige tijd geleden dat we spraken met Pieter Lapeire en Sylvie Steelandt, die nu vanuit Zwalm het duurzaam voedselbedrijf ‘De Goede Zaak’ runnen. Ze hebben intussen kinderen van acht en drie jaar, maar maken nog steeds seitan voor vzw Voedselteams en restaurants in Oost-Vlaanderen. Al is er wel veel veranderd: “Ik durf te stellen dat het er nu professioneler aan toe gaat, al voelt dit nog altijd als een prettig uit de hand gelopen hobby”, lacht Sylvie.
Pieter knikt: “We zijn verhuisd om onze seitan te kunnen blijven maken. Toen we nog in het Gentse zaten, was heel onze benedenverdieping keuken én atelier. Hier in Zwalm hebben we een garage omgebouwd tot werkplek. We maken er seitan en andere producten, zoals granola, quinola en spreads, en werken ook seizoensgebonden. In de winter is er stoverij, in de zomer spaghetti en seitan picadillo”, vertelt de chef.
Biolabel
In de tijd dat ze nog in Gent woonden, wilden Pieter en Sylvie werk maken van een biolabel. “Daar konden we toen geen aanspraak op maken, want dan mag je bij wijze van spreken privé ook niets in huis hebben dat niet biologisch is. De verhuis was dus noodzakelijk. Maar daarna bleek ook de nodige administratie, euh, pittig. Bioforum bood gelukkig de nodige ondersteuning, die ons hoop gaf”, vertelt Sylvie.
De criteria waren voorheen op maat van grote bioleveranciers. “Daar kan je als kleine leverancier niet aan tippen. Ik ga daar niet flauw over doen: ook het prijskaartje schrikte ons af”, aldus Pieter. “Je moet elk jaar betalen voor de erkenning, en dat bedrag was voor een bedrijf als het onze te hoog. We hebben dat ook zo gecommuniceerd naar Bioforum, en gingen samen op zoek naar oplossingen.”
Hoe ze uiteindelijk toch een label binnenhaalden? “We zijn rond de tafel gaan zitten met de vraag of er niets op onze maat kon. Met TÜV Nord Integra hebben we een vergelijk gevonden. Zij beoordelen ons op onze schaal, en zetten daar nu ook meer op in. Hier in de buurt heeft ook Ijzerkotmolen, een bakker-maler die zuurdesembrood maakt met biologische oertarwe, het biolabel verkregen”, weet Pieter.
Zero waste
Los van het biolabel, dat de deur opent naar natuurvoedingswinkels, zet ‘De Goede Zaak’ ook stappen naar minder afval. “We hebben onderzoek laten doen, maar de houdbaarheid van seitan in een vacuüm verpakking is en blijft veel hoger. Daar stappen we voorlopig dus niet van af. We verkopen onze spreads nu wel in bokalen waarvoor we een waarborg vragen. Het is dus officieel geen statiegeld, maar wel volgens het systeem van leeggoed. Al onze klanten en winkels werken vlot mee met dat principe: het leeggoed keert terug, dus mission accomplished”, duidt Sylvie.
“Alle partijen waarmee we in zee gaan, hebben ook een strak parcours van hoe ze leveren”, vervolgt Sylvie. “Dat zorgt voor minder CO2-uitstoot. Die korte keten is ook waarom we kiezen voor Voedselteams, en niet voor het grote bedrijfsleven. Daarnaast dragen we met onze catering het groene gedachtengoed vaak genoeg uit.”
B2B
Toch is ‘De Goede Zaak’ geëvolueerd van rechtstreekse levering aan klanten naar meer business to business. “We hebben tien jaar bijna uitsluitend voor particulieren gewerkt, voornamelijk via Voedselteams. Mensen die daar geen lid waren, konden ook terecht op onze webshop. Daarna zijn we aan winkels en restaurants beginnen leveren. We zijn maar wat blij dat leveranciers zoals Vanier en Bio Brugs Ommeland onze winkels en restaurants willen beleveren”, vertelt Pieter.
Hoe ze het kunnen combineren met het gezinsleven? Sylvie: “We zijn heel complementair. Pieter is gestructureerd, maakt de planning, brengt de administratie in orde. Ik doe de contacten naar het personeel, bel met de opdrachtgevers, doe locatiebezoeken voor de catering en bekijk ook hoe we het kunnen regelen met de kinderen. Trouwens, eten maken is onze tweede natuur. We genieten daar echt van, de stress is hier meestal ver te zoeken..”
Toekomstplannen
Als de helft van de weekends nu al vol zit, wat brengt de toekomst dan? “We houden het bewust klein en lokaal, maar willen wel blijven groeien op ons tempo. Zo willen we in de toekomst, als de kinderen groter zijn, eens een tiendaagse Gentse Feesten-catering doen. We caterden in onze beginjaren al eens op Ieperfest en dat was een groot succes.
De bedoeling is en blijft het duurzame gedachtegoed uitdragen, evenals onze liefde voor gezelligheid en koken”, besluit Pieter.