Met welke strategieën creëren we de juiste impact? In haar column reflecteert Kaat Peeters van de Sociale InnovatieFabriek over de limieten en gevolgen van groeidenken.
Bart Van Loon: 'Profitsector is sleutel tot sociale winst'
Als zaakvoerder van Zeropoint.IT, een Belgische onderneming actief in IT offshoring, stelt Bart Van Loon al zijn hoop voor maatschappelijke vooruitgang op de profitsector. In zijn column voor MVO Vlaanderen legt hij uit hoe een bedrijf voor sociale winst kan zorgen en pleit hij voor een gezonde dosis 'Amerikaanse ambitie' als het op ondernemen aan komt.
Ik geloof niet zo in liefdadigheid. Liefdadigheid is nobel, dat wel, maar in the long run is het structurele effect van pannenkoekenslagen, stickerverkopen en andere fundraisende acties (for life!) doorgaans te beperkt om behoeftige mensen fundamenteel vooruit te helpen. Armoede is een taaie tumor, zeker in zogenoemde ontwikkelingslanden. Een dergelijk hardnekkig kwaad krijg je niet uitgeroeid met pilletjes tegen de pijn.
Ik heb er uiteraard niets op tegen dat mensen hun goed hart laten zien, dat aan verminkte kinderen en volwassenen krukken, protheses en rolstoelen worden verschaft met de winst van een Vlaamse kermis. Wanneer Foster Parentskinderen een beter leven tegemoet gaan dankzij een maandelijkse storting, kan ik dat alleen maar toejuichen. Natuurlijk mag men schooltjes en weeshuizen bouwen met de opbrengsten van stiftjes, sportieve exploten of verzoekplaatjes. Maar die eerstelijnshulp is al te vaak slechts een druppel op een hete plaat. Jammer, maar het is de bittere realiteit.
De non-profit, die gevoed wordt door goedbedoelde liefdadigheid, kan de wereld niet structureel verbeteren. Mensen zijn in de grond dan ook niet altruïstisch. We zijn hoogstens selectief bekommerd om de onbekende medemens. Onze liefdadigheid is voorwaardelijk en beredeneerd. Meer geïnspireerd door schuldgevoel dan om oprechte bezorgdheid. De donaties voor de slachtoffers van de burgeroorlog in Syrië en tyfoon Haiyan maakten dat het voorbije jaar nog eens pijnlijk duidelijk. Die voorwaardelijkheid is problematisch. Om fundamentele veranderingen te realiseren, is doorzettingsvermogen en een volgehouden engagement nodig. En dat is precies wat al te vaak ontbreekt in het liefdadigheidsverhaal van Jan Modaal. Maar er is hoop.
Profitsector sleutel tot sociale winst
Ik stel mijn hoop op de profitsector. Het verschil tussen de profitsector en de non-profitsector schuilt hem in – u raadt het – het winstmodel. Het is mijn overtuiging dat dat economische model wel structurele verbetering kan realiseren. In principe is de oplossing zelfs redelijk eenvoudig. Bij mijn bedrijf Zeropoint.IT werkt het zo. Wij zijn een offshoring company: in Pakistan en Sri Lanka hebben we een dertigtal hoogopgeleide programmeurs in dienst, wiens kennis en tijd we aan Belgische bedrijven verhuren. We betalen onze mensen een uitstekend loon. Bovendien kunnen ze rekenen op extralegale voordelen, zoals een hospitalisatieverzekering. We hebben aandacht voor een gemoedelijke werksfeer en zorgen voor ontspanningsmogelijkheden. Daarin onderscheiden we ons van vele andere offshorebedrijven. Onze mensen werken ontzettend graag bij ons. Ze klitten aan elkaar als een familie. Het menselijk debiet is dan ook miniem. Dat brengt met zich mee dat we onze klanten ook stabiliteit, zekerheid en continuïteit kunnen garanderen. Onze Belgische klanten varen er wel bij.
Onze Belgische economie meer in het algemeen ook, want met Zeropoint vullen wij een ernstige nood aan IT’ers op. Aan gespecialiseerde IT’ers heerst in België immers al vele jaren een immens tekort en dat manco zorgt direct en indirect voor omzetverlies van Belgische bedrijven. Dat terzijde.
Als kleine KMO investeerde Zeropoint.IT de laatste jaren bijzonder veel geld in de Pakistaanse en Sri Lankaanse economie. Onze werknemers – én hun familieleden – kunnen hun levensstandaard verhogen. Hun job bij Zeropoint.IT zorgt ervoor dat zij koopkracht ontwikkelen, dat zij naar de dokter kunnen, dat hun kinderen naar school kunnen gaan. Ze hebben toegang tot meer welvaart. En daar vaart een ganse economie wel bij. Dat is structurele verbetering. Dat is maatschappelijke vooruitgang. Dat is sociale winst.
Mobiele schooltjes en afgerichte ratten
Het is niet mijn bedoeling om pluimen op mijn eigen hoed steken. Er zijn nog enkele andere Belgische bedrijven die begaan zijn met ‘social profit’. Ik denk aan Mobile Schools uit Leuven. Dat bedrijf produceert al verscheidene jaren – nomen est omen – mobiele schooltjes en gaat er zelf mee aan de slag, zodat ook straatkinderen basisonderwijs kunnen genieten. Hun projecten lopen wereldwijd. Niet op basis van giften, maar door inkomsten die ze zelf genereren via consultancy en workshops.
Een ander mooi voorbeeld is APOPO, dat ratten traint om zowel landmijnen als tuberculose op te sporen. Oprichter Bart Weetjens werd voor zijn ‘social entrepreneurship’ al beloond met verschillende prijzen. In zulke ondernemingsverhalen wordt élke partij beter. Dat is mijn invulling van duurzaam ondernemen.
Hefboom naar lokale welvaart
‘Social profit’ is een goede term voor deze ondernemingsvorm. Het is een vorm van bedrijfsvoering die ik hoog inschat. Daar draait het om, maatschappelijke winst. Voor de klant, voor de werknemer én natuurlijk voor de ondernemer. Lokaal functionerende bedrijven, die een meerwaarde creëren voor het rijkere deel van de wereld, kunnen een hefboom naar meer lokale welvaart vormen en zo de welvaartskloof een beetje dichten. Essentieel is de vanzelfsprekendheid van duurzame arbeidsvoorwaarden, zoals ik hierboven met het voorbeeld van mijn eigen bedrijf heb geïllustreerd. Laten we geen voorbeeld nemen aan enkele textielbedrijven in Bangladesh of sommige legbatterijen van smartphones in China, waar schrijnende uitbuiting de winstmotor draaiende houdt. Zonder een correcte behandeling van de offshore werknemer, is de maatschappelijke winst nihil.
Social profit-ondernemingen kunnen uitstekend functioneren, zonder enige twijfel. Toch zie ik in België nog maar weinig social entrepreneurs. Er is hier immers nog een schoentje dat flink wringt. De Belgische mentaliteit is een weinig vruchtbare grond voor ondernemerszin. Ondernemen is hier een vies woord. Volgehouden stimulansen voor ondernemers zijn er nauwelijks. Dat is in de Verenigde Staten wel even anders. Wie onderneemt, wordt daar op een voetstuk gezet. Waarom bij ons niet? Ondernemingszin hoeft toch niet gelijk te staan met onethisch geldgewin? Zonder een klimaat dat ondernemen valoriseert, hoef je niet eens te denken aan duurzaam ondernemen.
Amerikaanse ambitie nodig
Ik pleit dus voor een opwaardering van het ondernemerschap enerzijds én van het duurzame ondernemen anderzijds, waarin een echte bedrijfsvoering voldoende rendement en omzet garandeert. Een gezonde dosis ‘Amerikaanse’ ambitie kan daarbij helpen. We moeten durven om het groots te zien. De middelmaat zal ons als wereldsamenleving niet verder brengen. Plus est en nous.
Op de begrafenis van een te vroeg verloren vriendin, die in Peru voor Mobile Schools werkte, werd een quote van haar geciteerd. Het typeerde haar instelling en haar visie op haar werk voor kansarme, ongeletterde straatkinderen. Zo gaf ze mij over de grenzen van de dood heen een wijze levensles mee, die me tot de dag van vandaag bijblijft. “Het zijn geen druppels water op een hete plaat, maar druppels olie op een roestig radarwerk”. Dat is exact wat social profit kan betekenen.
Bart Van Loon - Zeropoint.it