Zie je kleren graag. Zo simpel is het

Tijdens Fashion Revolution Week weerklinkt steeds luider de oproep van de medeoprichter van de organisatie, Orsola de Castro, om je kleren graag te zien. Die nood aan liefde en respect blijkt ook uit ons gesprek met CiLAB en andere samenwerkingen die je zelf kunt ontdekken bij MAD Brussels.

Mending is a state of mind. Dat is een van de boodschappen die Orsola de Castro, medeoprichter van de ngo Fashion Revolution, brengt in haar recente boek Loved Clothes Last. Vrij vertaald: kleding verstel je niet enkel met je handen, maar ook met je brein.

Les één: alles is het waard om te repareren. Daar heeft de kostprijs van je kledingstuk niets mee te maken. De échte waarde, de emotionele waarde, dat is hetgene wat telt. "Ik repareer zowel Primark als Pucci", schrijft De Castro in haar boek. "Alles wat ik koop, is het waard om te behouden."

Les twee: laten we niet meer neerkijken op de keuzes die consumenten maken, of ze nu Primark of (tweedehands) Pucci dragen. Alle kleding heeft haar waarde. Hoe gek is het eigenlijk dat vintage plots een elitair begrip is geworden? Upcycling was vroeger geen mode, maar noodzaak, een gevolg van armoede. Het dragen van afdankertjes, schrijft de ontwerper, die juist The Queen of Upcycling genoemd wordt, had jarenlang een negatieve connotatie. Arme mensen dragen oude spullen, rijke mensen kopen iets nieuws.

Het is volkomen absurd dat vintage en verstelwerk plots niche en elitair geworden zijn, terwijl massaal nieuwe kledij inslaan spotgoedkoop en democratisch geworden is.

Les drie: zolang we onze kleren graag zien, van welk merk dan ook, mogen we ze blijven dragen. Ja, ook de kleren die intussen kapotgerafeld in onze kast hangen. (En zo heb ik er zelf heel wat hangen.) Haar eigen groene cardigan heeft De Castro zo vaak gedragen dat die begon te rafelen in Rome, hij scheurde na een nachtje dansen in de Londense wijk Brixton en kreeg nog een scheur erbij op vakantie in Thailand. "Elk los draadje vertelt een verhaal", lees ik. "Ik vind mijn kleding net eleganter nu ze in verval raken."

Het feit dat kleren na verloop van tijd tekenen van verval, of juist van leven, beginnen te tonen, is net een meerwaarde.

Rana Plaza indachtig

Waarde. Datzelfde woord komt terug, in elke les in Loved Clothes Last. Tijdens Fashion Revolution Week, de jaarlijkse hoogmis voor duurzame mode die van 19 tot 25 april plaatsvindt, zal het woord nog regelmatig vallen.

Traditioneel stellen activisten van Fashion Revolution eind april aan merken de vraag waar hun kleren vandaan komen. Dat doen ze met de intussen bekende hashtag 'Who made my clothes?'.

Het woord hoogmis is hier wel degelijk op zijn plaats. In die week herdenken modeactivisten zoals De Castro de meest dodelijke ramp in de geschiedenis van de textielindustrie.

Toen het fabiekscomplex Rana Plaza in Bangladesh op 24 april 2013 als een kaartenhuisje in elkaar stortte, kwamen meer dan 1.100 mensen om het leven. 2.500 anderen raakten (zwaar)gewond. Ik sprak enkelen van hen een paar jaar geleden, bij de vijfde 'verjaardag' van de ramp. "Plots voelde ik de grond onder mijn voeten verschuiven", getuigde de ene. "De pijn stopt niet", vertelde de andere. "Ik wil mijn leven terug."

Hun woorden gaan door merg en been. Hoeveel mensen zullen nog het slachtoffer worden van onze honger naar meer, meer, meer?

Is een kledingstuk echt een mensenleven waard?

Heropwaarderen

Op het moment dat textiel afgedragen is, of zelfs het moment dat het onverkocht op een schap in de winkel is blijven liggen, heeft het geen economische waarde meer. Dat vertelde Jan Merckx in een interview op deze website. Meer zelfs: textiel zit dan zelfs onder nul van waarde. "Hoe krijgen we dat tot een product dat wel nog een waarde heeft?", vraagt Merckx zich luidop af doorheen ons gesprek.

Met CiLAB, het Mechelse Circular Innovation Lab, willen Merckx en zijn medeoprichters gebruikt textiel heropwaarderen. Hij werkt onder meer samen met Shawkat Khalil, een Syrische vluchteling in ons land, die "iedereen onder tafel praat op vlak van kleren maken".

"De bedoeling is om onderzoek te doen naar kleding recupereren, in de hoop dat we nooit nog iets moeten weggooien", klinkt Merckx idealistisch. "We willen bedrijven helpen evolueren van een lineair naar een circulair systeem."

Redding nabij

Mending will save us. Zo denken de curatoren Bénédicte de Brouwer en Aya Noël van MAD Brussels erover. Tijdens het United Fashion Festival (tot 6 juni in het MAD) hebben ze verschillende ontwerpers uitgenodigd voor een tentoonstelling en (online) talks over duurzame mode.

Zo sluiten op 25 mei de Nederlanders Jelske Peterson en Jarah Stoop aan, die schoenen een nieuwe zool geven met kurk (waarover je eerder dit las op onze site) en leer. Op die manier willen ze de levenscyclus van schoenen verlengen. ‘Sneakers for life’, klinkt het op de (Engelstalige) website. Want de mode is voor even, maar textiel is voor eeuwig. "Daarom is een radicale shift nodig", klinkt het. De (vrij vertaalde) titel van hun talk? Herstel kan ons redden. Dat sluit aan bij wat ik eerder las bij Orsola de Castro.

Samenwerken

Speciaal voor United Fashion Festival ontwikkelden drie ontwerpers de duurzame collectie 'Daily Menu'. Doriane van Overeem, Karolina Jurikova en Maximilian Rittler werkten hiervoor samen met – jawel - Shawkat Khalil en het team van CiLAB.

In het interview benadrukt Jan Merckx dat ook andere ontwerpers mogen aankloppen. "Zowel high end ontwerpers als fast fashion bedrijven zijn wat ons betreft welkom", gaat hij mee in de tweede les van De Castro. "Je kan zeggen over fast fashion wat je wil, maar de kledingwereld is dankzij – jawel, dankzij – dat soort merken inclusiever geworden. Steeds meer mensen hebben toegang tot heel veel kledij, dat is deel van onze identiteit. Dat kunnen we niet zomaar terugdraaien: we kunnen niet zomaar terug enkel dure kledij opleveren, want dan zouden we een derde van onze bevolking die toegang ontzeggen."

Sommige 'klassieke' merken zijn volgens Merckx zelfs beter bezig dan merken die zichzelf als duurzaam omschrijven. "De zaken beginnen stilaan te veranderen", klinkt hij hoopvol. Er is steeds meer een (politiek) draagvlak voor de circulaire economie, vindt hij. En ook op persoonlijk vlak is Merckx optimistisch. "Meer en meer individuen zijn in de juiste richting aan het denken. Vijf à zes jaar geleden had ik niet durven te dromen dat we nu zover zouden staan. Nu vormt zich steeds meer een netwerk van gelijkgestemden rond dit thema."

Collectieve wijsheid

Dat dat netwerk steeds aangroeit, mag duidelijk zijn. Tijdens het interview wijdde Merckx zodanig uit over bepaalde onderwerpen, dat ik hem terstond uitnodigde voor een project van textielcollectief Doek vzw (in samenwerking met MoMu), dat de Collective Wisdom Sessions heet. Mogen we daar al meer over zeggen? Hm, weet je wat, dat verhaal houden we voor een volgende column.

Maar collectieve wijsheid, die wordt steeds vaker en grager gedeeld. Zoals het hoort in alle sectoren.

Sarah Vandoorne

Freelance journalist

Lid van het redactieteam van MVO Vlaanderen