Circulaire inspiratie op je koffietafel

Met haar website Kleine Revolutie verzamelt journalist Isabelle Vanhoutte sinds 2016 kleine en grote verhalen van ondernemers die geloven in een circulaire economie. Nu bundelt ze alle expertise die ze opbouwde dankzij die interviews in een – zo noemt ze het zelf – koffietafelboek.

Door de coronacrisis ligt mijn exemplaar van Handboek voor de circulaire economie nog bij Isabelle Vanhoutte thuis. Digitaal bladeren kan gelukkig ook aan de koffietafel. In het PDF-bestand passeren 26 letters de revue, bij elke letter van het alfabet een circulair begrip.

Vanhoutte legde de puzzel aan de hand van de interviews die ze eerder uitwerkte, voor media als MO*, Knack en De Standaard of organisaties zoals Vlaanderen Circulair en Act4Change. ‘Voor elk van de letters wou ik een case study vinden die erbij past, om zo een inspirerend verhaal te kunnen vertellen.’

Wat heeft er juist tot Kleine Revolutie en nadien tot dit boek geleid? Wat trok je zo aan in de case studies?

‘Na de financiële crisis van 2008 zag ik in alle sectoren mensen die het anders willen aanpakken. Bankiers gingen op het land werken, bijvoorbeeld. Ze behaalden daarmee niet de grote winsten, maar kregen wel zingeving in de plaats, het gevoel dat ze bijdragen aan een duurzame wereld. Aangezien het om een brede groep van mensen gaat, uit alle sectoren, kennen die elkaar niet. Ze hebben in feite niks met elkaar te maken, maar toch delen ze iets. Ik wou weten wat dat juist was, ik wou weten waarom ze doen wat ze doen. Mijn focus op de circulaire economie is daaruit gekomen. Het bleek de bindende factor tussen al die ondernemers, hetgeen dat bij allemaal overlapt.’

In je inleiding definieer je de circulaire economie als “een economisch systeem waarin grondstoffen, materialen, onderdelen en producten cirkels maken, zodat ze zo lang mogelijk in omloop blijven”. Aan het begin van diezelfde inleiding schrijf je ook dat de circulaire economie “een breed begrip (is) en dat is soms verwarrend”. Hoop je met dit boek daar voor eens en voor altijd duidelijkheid in te scheppen?

‘Het is niet mijn bedoeling om een compleet overzicht van de circulaire economie te geven. In het boek raken we heel veel aan, maar er is nog veel meer. Vandaar dat ik het een koffietafelboek noem. Je kan het ter hand nemen, even in bladeren, kijken hoe die ene term weer in elkaar zit. Het staat vol referenties, de hoofdstukken verwijzen door naar elkaar … Ik hoop dat mensen gaan doorbladeren en geïnspireerd geraken om de ideeën toe te passen in hun eigen leven.’

Wat hoop je dat beleidsmakers meenemen uit dit boek, als ook zij het op hun koffietafel leggen? Gebeurt er veel in Vlaanderen op vlak van circulaire economie of mag het wat meer zijn?

‘Er gebeurt wel wat, gelukkig. Eerder werkte ik veel samen met Vlaanderen Circulair. Ik heb gemerkt hoe zij inhaken op het netwerk van ondernemers en dat proberen te versterken. Of de overheid werkelijk voldoende slagkracht heeft op dit moment, durf ik te betwijfelen. De wetenschap is duidelijk. De huidige economie, de situatie waar we nu inzitten met ons klimaat, die is eigenlijk absurd, helemaal niet oké. De enige manier waarop we het tij kunnen keren, is door in te zetten op alternatieven. En die zijn er wel degelijk. Het is niet alsof het in steen gebeiteld staat dat het zo moet zijn. Overheden moeten dus gewoon doen wat ze moeten doen. Het gaat niet over aanvoelen wat juist is, het gaat over wat wetenschappelijk juist is. Beleidsmakers moeten in de spiegel kunnen kijken.’

‘Ik ben op zich optimistisch, maar we mogen niet vergeten dat we in zwaar weer zitten. We zijn in feite zwaar “genaaid”. Maar daarover wil ik het niet hebben, want dat verlamt. Dus probeer ik aan de hand van verhalen op te zoeken en op te schrijven waarom we doen wat we doen en of er geen andere, vaak zelfs leukere manieren bestaan.’

Hoe zit het met bedrijven? Ook zij hebben een belangrijke rol te spelen in de circulaire economie. Alleen worden hun duurzame acties regelmatig afgedaan als greenwashing, vaak niet onterecht.

‘Ik ben op zich niet tegen bedrijven die zich uitspreken voor duurzaamheid. Zelfs al is dat greenwashing, het goede is dat ze niet meer terug kunnen naar het standpunt dat duurzaamheid hen niks doet.

Circulair denken wordt deel van het nieuwe normaal. Hoe meer bedrijven dit doen, hoe meer ze erover praten en nadenken over wat dat kan inhouden, hoe meer ze kunnen bereiken.

‘Er zijn studies nodig, LCA’s (levenscyclusanalyses, red.), harde cijfers, om in elk veld te bekijken wat nu duurzaam is en wat niet. Maar hoe de discussie ook vorm krijgt, ik hoop dat het een open discussie kan zijn. Als we steeds met de vinger wijzen dat bedrijven zeggen dat ze duurzaam zijn en dat is eigenlijk niet zo, dan geraken we niet vooruit. Integendeel, ik vind dat polariserend. Daar doe ik liever niet aan mee, want dat leidt nergens naartoe.’

Over polarisering gesproken. Op voorhand mailde je dat er een aantal letters uit je ABC, onderwerpen in je boek, tamelijk gevoelig lagen. Kan je daar een voorbeeld van geven?

‘Dat ging onder meer over CCU, Carbon Capture and Usage, het principe om koolstof op te vangen en opnieuw te gebruiken. Of CCS, Carbon Capture and Storage, wat betekent dat de koolstof in de grond opgeslagen wordt. Dat laatste principe wordt regelmatig naar voor gebracht in de plasticindustrie, vaak als greenwashing. Het gaat om een oplossing die niet per se zijn nut al bewezen heeft, wat ik ook in het boek uitleg. Desondanks vind ik het belangrijk om het te betrekken, zelfs al wordt het nu niet altijd om de juiste redenen of op de juiste manier toegepast. Het is niet omdat het nu nog geen goede oplossing is, dat het geen deel uitmaakt van de oplossing. Ook die nuance wil ik graag in het debat steken.’

Nuance is belangrijk, maar het moet duidelijk blijven voor de lezer. Ik ben fan van een boodschap zo helder mogelijk te brengen, zonder al te veel ballast. Ik zie mezelf als iemand die altijd bijleert. Ook ik heb blinde vlekken. Daarom vermijd ik statements zoals dit is beter, dit is slechter. Ik ben geen wetenschapper. Wat ik wel doe, is mezelf goed informeren, wetenschappelijke inzichten delen en zo een genuanceerd beeld geven.

Wat zijn lessen die je voor jezelf geleerd hebt over duurzaamheid? Ben je aanhanger van het principe practice what you preach?

‘Dit boek is zelf een voorbeeld van hoe ons collectief Henri Lejeune duurzaam wil zijn. We zijn op zoek gegaan naar manieren om het boek zelf zo duurzaam mogelijk te maken. Zo kwamen we uit bij restpapier. Hierover hebben we veel overlegd met de drukker, gekeken wat hij nog had liggen. Zo’n proces ligt niet meteen voor de hand, maar is wel enorm tof. Voor de schutbladen had de boekbinder bijvoorbeeld vijf kleuren liggen, wij zijn voor oranje gegaan.’

‘Zelf heb ik geen auto en in ons gezin eten we vegetarisch. Dat zijn persoonlijke keuzes. Door dat te doen, hoop ik dat er soms hier en daar iemand gaat stilstaan of ze altijd vlees moeten eten, of ze die tweede auto echt wel nodig hebben. Hoe groter de groep mensen die inspireert, hoe groter de impact. Maar het moet wel haalbaar blijven voor iedereen. In duurzaamheid zitten vele tinten grijs. Het moet niet alles of niks zijn.’

Wat denk je dat de wereld rondom je bijgeleerd heeft sinds je vier jaar geleden aan je onderzoek begon? Zie je grote veranderingen?

‘Enerzijds denk ik bijvoorbeeld aan herbruikbare waterflessen: niet iets waar je een groot statement mee maakt, maar je kan ze niet meer wegdenken. Wie had vroeger in de aula zo’n fles mee? Het lijkt ondenkbaar dat die flessen nog gaan verdwijnen.’

‘Dit soort kleine revoluties geeft wel hoop. Door de coronacrisis zijn er bijvoorbeeld ook minder personenwagens verkocht. Het sterke is dat die daling al ingezet was, en mee mogelijk is door onder andere uitgebouwde autodeelsystemen, vooral in steden. Omdat er een goed werkend, ecologisch en vaak goedkoper alternatief bestaat, werd het de laatste jaren voor een steeds grotere groep mensen makkelijker om hun (tweede) auto weg te doen. Misschien kunnen we ons binnen tien jaar niet meer inbeelden dat we elk een eigen auto hebben. De wereld is zachtjesaan aan het veranderen en daar ben ik dankbaar om.’

‘Anderzijds denk ik aan al die mensen van het begin van ons gesprek, de bankiers die uit de bankwereld gestapt zijn om op het land te gaan werken. Door te zijn wie ze echt zijn, door voldoening te krijgen door wat ze doen, inspireren ze automatisch andere mensen rondom hen.

Je netwerk inspireren helpt heel veel. Het gaat om keuzes durven te maken, durven te springen. Ik ken maar weinig mensen die spijt hebben van hun sprong. Het gaat over opnieuw content zijn, om je levenskwaliteit die erop vooruitgaat, ook al rendeert het minder.

‘Bekijk het zo: als je fietslicht kapot is, dan kan je dat binnensteken bij de fietsenmaker. Maar je kan het ook zelf proberen te fixen en dan is de voldoening veel groter. Misschien gaat je buurman dat zien en je proberen te helpen. Sociale winsten kan of hoef je niet per se in geld uitdrukken. Er zit poëzie in het verliezen van efficiëntie.’