MVO maakte op drie à vier jaar tijd onverwacht veel vooruitgang
Het is een van de grote verrassingen die Prof. Luc Van Liedekerke (Antwerp Management School) opmaakte uit de CSR Barometer. Het rapport werd op 23 september voorgesteld tijdens het Symposium Corporate Social Responsibility (CSR) in Belgium. Als mede-auteur kan Prof. Luc Van Liedekerke niet beter geplaatst zijn om de resultaten toe te lichten. We lieten hem aan het woord.
Over de CSR Barometer
“We baseerden ons op het ISO 26000-frame, met de ‘governance structuren', zeg maar de managementsystemen in het bedrijf als centraal thema. De meting deden we al in 2011 en nu in 2015 opnieuw. We meten dus niet zozeer de feitelijke prestaties van het bedrijf op vlak van mensenrechten, milieu, enzovoort, dan wel de managmentsystemen die zij gebruiken om over die thema’s te waken.”
Over de bevraagden
“We kregen 227 volledige antwoorden van de ondervraagden. Het gaat vooral om bedrijven die al een zekere interesse hebben in CSR, zonder dat ze daarom expliciet lid zijn van een duurzaamheidsnetwerk. De bedrijven komen uit alle sectoren en variëren ook sterk in grootte.”
Thema's
MVO-drijfveren
“Reputatie staat nog steeds bovenaan, maar de relatie met stakeholders en de motivatie van werknemers winnen aan belang. Ook innovatie van producten en diensten en reguleringen maken een sprong.
De link met het financieel resultaat zien de ondervraagden niet direct, hoewel ze tegelijk beweren dat CSR een impact heeft op het aantrekken en behouden van gemotiveerde medewerkers. Daar zit dus een spanning op.”
Zeggenschap over de CSR policy
“Het komt nog altijd van het top management. Zelf vind ik dat het initiatief niet alleen van boven moet komen. Waarom zou je de andere mensen niet de kans geven om ook MVO-initiatieven te ontwikkelen? Laat de mensen ideeën lanceren. Het zou ze motiveren.
Bij de externe stakeholders zijn het nog steeds dezelfde die bovenaan staan. Klanten, reguleerders en aandeelhouders.
Hoe zit het met de relatie naar de stakeholders? Deze kan variëren van totaal geen interactie tot een vergaand partnership. Met investeerders hebben bedrijven dikwijls een partnership, maar met ngo’s heeft 50 procent van onze groep geen enkele interactie. En pas op, dan gaat het over heel simpele dingen, zoals ‘kan ik daar iets leren’, zit daar informatie die voor mij relevant zou kunnen zijn?”
Milieu
“Op CO2- en energiereductie wordt hard ingezet. Meer dan de helft van de groep heeft sterk ontwikkelde managementsystemen. Zij meten en volgen dit op en hebben duidelijke doelstellingen.
Dat geldt veel minder voor een thema als biodiversiteit.”
Labor practices
“Een aantal thema’s die gerelateerd zijn aan diversiteit, komen sterk naar boven. Die waren veel minder sterk aanwezig in onze meting van 2011. Er is natuurlijk ook wetgeving rond ontstaan, zoals het aantal vrouwen in de raad van bestuur.De verwachting is dat dit de volgende keer nog hoger gaat scoren.
Een ander thema dat duidelijk aandacht krijgt, zijn 50-plus medewerkers.
Daarnaast is de fysieke problematiek (veiligheid op de werkplaats) sterk onder controle, de psychische veel minder. Daar zit nog een groot gat. Aandacht voor corruptie is dan weer sterk aan het groeien.”
Consumenten en klanten
“Bij de productontwikkeling kijken meer en meer bedrijven naar de milieuaspecten. Een grote groep gaat niet meer zomaar producten ontwikkelen zonder tegelijk de milieu- en sociale aspecten af te schermen. Ze willen niet voor verassingen komen te staan. Dat is een grote vooruitgang, volgens mij.”
Leveranciers
“Een belangrijk deel van de bevraagden ziet niet meteen een verband tussen hun leveranciers, of zeg maar hun keten en CSR. Maar dat is een misvatting. Zelfs voor kleine bedrijven geldt dat je keten over de hele aardbol loopt.
Ik geef daarbij graag het voorbeeld van mijn buurman die een eenmanszaak heeft in puzzels. Zijn papier komt uit Indonesië. De productie gebeurt in Oekraïne. Die man is dus wereldwijd bezig. Komt hij in contact met de problematiek rond mensenrechten? Ja natuurlijk. Hoewel hij er niet mee bezig is, zit hij er wel middenin.
Merkwaardig genoeg zijn het vandaag zijn (grote) klanten die hem daarop wijzen. Als hij zijn product wil leveren aan bijvoorbeeld een grootwarenhuis, dan moet hij een BSCI-label hebben en dat betekent dat hij zijn leveranciers moet bevragen op het vlak van sociale en mensenrechten. Zoiets is natuurlijk allesbehalve evident voor een eenmanszaak. Maar meer en meer eisen de grote spelers dat dit in orde is voor je aan hun kan leveren.”
“Jammer genoeg is er op vlak van CSR weinig rechtstreekse ondersteuning van die grote spelers naar hun leveranciers. Waar er nog werk aan de winkel is? Dat is het omgaan met de leveranciers. Dus in welke mate ze CSR regulations en thema’s daarin duwen en die ook ondersteunen.
Zo een eenmanszaak, ga je die mee ondersteunen om de opgelegde CSR-eisen waar te maken? En indien niet, wat is dan die juridische eis om te voldoen aan CSR-elementen echt waard? Als je je keten echt gezond wil krijgen, dan is CSR-ondersteuning van leveranciers onvermijdelijk.”
Community, betrokkenheid & ontwikkeling
“Het is een klassieker in MVO. Hoewel sterk verspreid, is dit het domein waar managementsystemen het minst toegepast worden.
Als bedrijven community ondersteuning geven, dan doen ze dat op een eerder ad hoc basis. Vaak komt het idee van de baas of iemand uit het topmanagement.
Wat nauwelijks ondersteund wordt, is community development in landen veraf. Bedrijven blijven lokaal opereren. Toch is het niet onbelangrijk om als bedrijf gemeenschappen ver weg mee te ondersteunen. Door mensen lokaal de kans te geven om te groeien, zul je minder verplicht zijn om een hoop bij ons te zoeken. Bovendien help je dan als bedrijf mee aan het ontwikkelen van je markt van morgen.”
Mensenrechten
“We zien hier een heel sterke sprong. Mensenrechten en zeker kinderarbeid krijgt sterke aandacht bij 70 procent van de respondenten en dat zijn heus niet alleen grote bedrijven.
Als we ons beperken tot de bedrijven die actief zijn in Azië, Afrika en Latijns-Amerika, dan heeft 67 procent een gedragscode met klachtenprocedures, auditsystemen en trainingen op het vlak van mensenrechten. Op drie jaar tijd is dat een enorme sprong voorwaarts.”
Organizational governance
“Waar zit CSR in het bedrijf? We gingen na waar bijvoorbeeld de CSR manager zit. Vroeger bij public relations of HR, nu bij strategie. Hoger in het bedrijf dus en eigenlijk is dat beter. Hoe hoger, hoe meer kans dat CSR ook echt invloed heeft op de bedrijfsvoering. Het is structureler en heeft meer impact.”
“Het is trouwens beter om iemand te hebben die verantwoordelijk is voor CSR. Iemand die daar volledig aan toegewijd is. Pas op, niet alleen grote bedrijven hebben zo iemand. Ook de kleintjes. En vaak gaat het dan over de CEO die de taak op zich neemt. En dan heb je in feite een rode loper, omdat hij of zij voortdurend de boodschap uitdraagt. De rest neemt dat mee.”
Netwerken
De bedrijven die tot een CSR netwerk behoren, scoren op vlak van CSR gemiddeld beter dan zij die niet tot zo'n netwerk behoren.
Natuurlijk is je CSR-prestatie niet het gevolg van behoren tot een netwerk, maar wel is het zo dat wie er lid van is, daar duidelijk wel mee bezig is. Je weet dus dat als je behoort tot zo een netwerk, je de juiste voorbeelden en de juiste mensen rondom jou hebt. Dit kan je eigen beleid zeker ten goede komen.”
Bedrijfsgrootte
“Er zijn vier categorieën van bedrijven: heel klein, klein, middelgroot en groot. Die laatste zijn bedrijven met meer dan vijfhonderd werknemers.
Eigenlijk is er weinig verschil tussen de eerste drie categorieën. Alleen de hele grote bedrijven hebben duidelijk sterkere managementsystemen. Maar kleine bedrijven (minder dan twintig werknemers) doen het in veel gevallen niet slechter dan bedrijven die een paar honderd werknemers hebben.”
Enkele conclusies
“CSR wordt professioneler en meer bedrijven zijn er op een professionele manier mee bezig. Community development blijft achter, mensenrechten maakt grote sprongen. De interne controle van de CSR-thema’s in het bedrijf zit op de juiste weg. Het thema bestaat en gaat niet meer weg. We zien het niet instorten, zelfs niet bij een economische crisis.”
“De voornaamste verrassing? Ik verwachtte vooral een bevestiging van de resultaten uit 2011 met weinig verandering. De periode leek mij te kort. Wat kun je nu op twee à drie jaar doen? En toch was er een duidelijke vooruitgang te merken. Ik had dat pas op tien jaar verwacht. Nu ben ik dus van plan om de bevraging opnieuw te doen binnen drie à vier jaar.”
De CSR Barometer is het werk van Valerie Swaen (The Louvain School of Management), Celine Louche (Audencia School of Management - FRA), Dieter Vanwalleghem (Rennes School of Business) en Luc Van Liedekerke (Universiteit Antwerpen en Antwerp Management School).