Linkeroever Klimaatneutraal: duurzaam warme appartementen
Hoe is het gesteld met onze grote stookinstallaties? Kunnen oude appartementsgebouwen overschakelen op een warmtepomp of warmtenet? En hoe betrek je de bewoners in het verhaal?
Antwerpen neemt deel aan de Europese missie voor 100 klimaatneutrale en slimme steden. De stad schoof daarbij Linkeroever naar voor als de ideale proeftuin voor versnelde klimaatactie. Het is een afgebakende wijk met veel hoogbouw en woonwijken, zodat oplossingen snel kunnen worden uitgebreid naar de rest van de stad. En op Linkeroever beweegt nu al veel: de aanleg van een warmtenet, wijkgerichte renovatie van Europark, vergroening van de Scheldeboorden…
Een van de initiatieven binnen het project Linkeroever Klimaatneutraal richt zich specifiek op de verwarming in appartementsgebouwen. Pixii / Passiefhuis-Platform sloeg daarvoor de handen in elkaar met de duurzame energie-specialisten van Heatify en met Magali Minet, experte stakeholder engagement en participatie. Want duurzame warmte draait niet enkel om de installatie op zich, ook om de mensen die de chauffage aanzetten en de factuur betalen.
Wat houdt jullie initiatief juist in?
Marthijn, Pixii: “Kort gezegd gaan we bij zes appartementsgebouwen kijken of ze klaar zijn voor een warmtepomp of een warmtenet. Dat is een gratis dienst die we in naam van de stad aanbieden. We gaan onder andere na of de huidige installaties goed onderhouden en ingeregeld zijn, want dat is vaak niet het geval. Alleen al daarmee is er dikwijls een stevige winst te behalen, voor een heel kleine inspanning.”
“Maar onze resultaten zijn niet alleen belangrijk voor die zes gebouwen. Dit is een verkennend onderzoek dat bijdraagt aan een groter verhaal. De Vlaamse Overheid stimuleert het renovatiemasterplan voor appartementsgebouwen. Het onderzoek dat wij nu uitvoeren, geeft al een eerste blik op de toestand. De studiebureaus die die renovatiemasterplannen opstellen, krijgen met onze data een beter inzicht in de mogelijkheden om duurzamer te verwarmen bij de renovatie van oude appartementsgebouwen.”
Hoe bepalen jullie of een appartementsgebouw warmtepomp-klaar is?
Pieter-Jan, Heatify: “Wat we doen is een beetje analoog aan de 50° C test. Het vertrekpunt is dat als je een gebouw kan opwarmen met een gasketel die water tot 50 à 55° C opwarmt, dan kan je dezelfde radiatoren ook gebruiken met een warmtepomp of warmtenet. Wij gaan uiteraard iets verder. We voeren thermodynamische metingen uit in de appartementen en op de centrale verwarming en kijken hoe snel een ruimte opwarmt in functie van de buitentemperatuur. Op basis daarvan kunnen we met onze zelfontwikkelde software de laagst mogelijke temperatuur bepalen om een gebouw mee te verwarmen. Hoe lager, hoe efficiënter, want dan verlies je enerzijds minder energie onderweg naar de radiator en anderzijds werkt de gasketel of warmtepomp ook efficiënter. Daarnaast kunnen we ook spelen met het debiet van het verwarmingswater en een tijdelijke opstook, want je hebt niet op elk moment van de dag evenveel warmtevraag.”
Wat hebben jullie al geleerd uit de metingen?
Emiel, Heatify: “We zijn vorig jaar begonnen, dus we hebben nog geen definitieve resultaten. We willen zeker extra metingen uitvoeren tijdens een volgend stookseizoen. Het lijkt er wel op dat, in tegenstelling tot wat je misschien zou verwachten, de meeste appartementsgebouwen klaar zijn voor een warmtepomp op hoogstens 55° C. Nog een aantal zaken vielen ons op. Heel wat stookinstallaties zijn niet goed ingeregeld of onvoldoende onderhouden, zoals Marthijn al zei. Maar we komen ook individuele appartementen tegen die veel slechter scoren dan de rest van het gebouw. Daar zijn de radiatoren of de kranen niet goed onderhouden of zelfs defect. Die bewoners verwarmen in de praktijk maar met één of twee radiatoren terwijl ze over 3 of 4 exemplaren beschikken en klagen dat ze het niet warm krijgen. Dan wordt de collectieve ketel hoger gezet, maar dat lost het eigenlijke probleem niet op. Het haalt de efficiëntie van heel het gebouw naar beneden en drijft zo de energiefactuur voor iedereen omhoog. Ook die defecten ontdekken we dus via onze metingen.”
“Op technisch vlak is er dus zeker potentieel, maar je moet ook de mensen meekrijgen. Op dat vlak bestaan er nog veel bezorgdheden, omdat er zoveel desinformatie rond verspreid wordt. Veel mensen denken nog steeds -onterecht- dat een warmtepomp niet voldoende verwarmt als het heel koud is, dat ze niet efficiënt zijn, dat ze enkel geschikt zijn voor gebouwen met hypermoderne isolatie, dat ze niet zouden werken met klassieke radiatoren, dat je stroomfactuur onbetaalbaar zou worden… Met onze metingen en software kunnen we die misvattingen op wetenschappelijke wijze ontkrachten. Dat zorgt ervoor dat men sneller gerustgesteld is en men de waarde van zo’n warmtepomp kan inzien. Het is niet enkel een duurzaam verwarmingssysteem. Het zorgt ook voor een lagere energiefactuur en een significante verbetering van het EPC-label.”
Hoe lopen de contacten met de eigenaars en bewoners?
Magali: “Omdat de metingen gratis zijn, konden we heel snel schakelen. Ons voorstel hoeft niet op een algemene vergadering te komen. De syndicus of voorzitter kan zelf de knoop doorhakken. En zo hebben wij één op één contact met de persoon die het meest betrokken is bij het onderwerp. Dat is typisch iemand die er al langer woont of werkt en wat credibiliteit heeft bij de andere eigenaars. Bij de meeste deelnemende gebouwen zijn er zo een paar trekkers die enthousiast zijn om hun gebouw te verduurzamen. Via ons project krijgen ze cijfers en ondersteuning om de rest mee te krijgen. Zulke mensen zijn enorm waardevol voor ons.”
“Met concrete aanbevelingen, op (financiële) maat van de betrokken gebouwen, proberen we met ons traject de eerste, doelgerichte stappen te zetten naar een lager en duurzamer energieverbruik. We wachten zelf vol spanning op de eerste resultaten. Het is belangrijk die resultaten daarna in een begrijpbare taal rechtstreeks met de bewoners te kunnen bespreken om samen te bekijken wat de opportuniteiten zijn, welke kosten eraan vast hangen en wat het hen concreet oplevert.”
Wat zijn de mogelijkheden voor de deelnemende gebouwen eens het project is afgerond?
Marthijn, Pixii: “Als we definitieve resultaten hebben, zullen we aanbevelingen doen over mogelijke ingrepen, zowel qua verwarming als isolatie. Uiteraard zouden wij er graag een vervolgtraject aan breien waarbij de gebouwen worden aangesloten op duurzame verwarming. Een aantal gebouwen heeft bijvoorbeeld interesse om zich aan te sluiten op het komende warmtenet. Dat werkt ook op lagere temperatuur, dus willen ze de technische bevestiging dat het kan voor hun gebouw. Maar zelfs als er voorlopig geen middelen zijn voor grote ingrepen dan hebben we toch al een impact door een betere inregeling van de installatie.”
Is duurzaam verwarmen rendabel?
Pieter-Jan, Heatify: “Wij zijn daar toch van overtuigd, maar je moet natuurlijk goede keuzes maken. In principe is dat eerst het dak voldoende isoleren, zodat je daarna kan kiezen voor een installatie met minder vermogen en meer rendement. Een warmtepomp zal, in vergelijking met een gasinstallatie, iets duurder zijn in aankoop, maar met de huidige subsidies is dat bijna gelijkgetrokken. Het verschil is snel terugverdiend, want de bewoners verbruiken minder en de eigenaar ziet het EPC-label verbeteren en mogelijk andere verplichte maatregelen wegvallen om het appartement conform de wetgeving te maken. Op basis van dat idee hebben wij bij Heatify bijvoorbeeld een heat-as-a-service aanbod uitgewerkt. Wij financieren dan zelf de meerkost en als gebruiker geniet je van de goedkoopst mogelijke warmte.”
Het is ongetwijfeld de moeite waard om je verwarmingssituatie eens grondig onder de loep te nemen, zeker als je toch een investering gaat doen. Voor advies kan je terecht bij je lokale energiehuis, een renovatieadviseur zoals Pixii of rechtstreeks bij Heatify.”