Waar haalt Europa de grondstoffen voor de groene revolutie?
Om de klimaatcrisis aan te pakken, moeten we stoppen met kolen, olie en gas te verbranden. In de plaats komen dan zonnepanelen, windturbines, elektrische voertuigen, warmtepompen…. Voor die omschakeling hebben we veel grondstoffen nodig, waaronder heel wat bijzondere materialen zoals lithium, kobalt, koper en neodymium. Sommige stellen zich de vraag of die energietransitie dan wel zoveel duurzamer is, als ze überhaupt al haalbaar is. Tijd om dat eens uit te spitten.
Laat ons beginnen met wat perspectief. Op dit moment verbranden we ongeveer 15 miljard ton fossiele brandstoffen per jaar. Als je alle metalen die we produceren voor alle mogelijke doeleindes samentelt, kom je net niet aan 3 miljard ton per jaar, waarvan ijzererts alleen al 2.6 miljard ton uitmaakt. Alle andere metalen, van aluminium over lithium tot neodymium, vormen samen nog geen tien procent.
“Je ziet meteen het verschil in grootordes”, zegt Peter Tom Jones, directeur van het KU Leuven Instituut voor Duurzame Metalen en Mineralen (SIM²). “Fossiele brandstoffen en ijzererts zijn echt bulkproducten. Materialen als lithium of kobalt zijn eerder ingrediënten. Om ze te produceren heb je wel nog altijd een impact op het milieu. Maar fossiele brandstoffen kan je maar één keer verbranden en daardoor heb je opnieuw een negatieve impact in de vorm van broeikasgassen en vervuiling. De materialen die we nodig hebben voor de energietransitie vormen een deel van de oplossing en zijn recycleerbaar.”
Kunnen we dan niet beter inzetten op recyclage in plaats van mijnbouw?
“Het is helaas niet zo eenvoudig. Op dit moment zitten er nog niet genoeg van die “nieuwe” grondstoffen zoals lithium of neodymium in de kringloop. Als we de Parijsdoelstellingen willen halen, zal de vraag naar zeldzame aardmetalen tegen 2040 zeven keer groter worden. Voor nikkel en kobalt mag je spreken van twintig keer meer en van lithium zullen we zelfs veertig keer meer nodig hebben dan vandaag. Zelfs als we in 2040 al het tegen dan beschikbare end-of-life batterijafval recycleren, komen we nog maar aan 10 procent van de totale behoefte aan lithium, kobalt en nikkel. We moeten absoluut op beide paarden wedden: zowel recyclage als mijnbouw. En dat moeten we terug meer zelf doen. We zijn nu in een situatie terecht gekomen waarin we totaal afhankelijk zijn van een handvol landen voor levensnoodzakelijke grondstoffen. Het gaat dan vooral over China. Hun overwicht in mijnbouw én raffinage van ertsen naar bruikbaar materiaal is enorm. Als zij beslissen om de kraan dicht te draaien…”
“Maar het is niet alleen een kwestie van economie. We moeten als Europeanen onze verantwoordelijkheid opnemen. Duurzame mijnbouw bestaat niet, maar verantwoorde mijnbouw wél! We hebben bijvoorbeeld grote mijnen in Zweden en Finland en dat zijn moderne bedrijven die opereren binnen strenge wetgeving. Ze voorzien in goede arbeidsvoorwaarden en veilige werkomstandigheden voor hun arbeiders. Het is onvermijdelijk dat ze natuurlijke habitats beschadigen, maar ze moeten dat biodiversiteitsverlies wel elders compenseren. En als zo een mijn sluit, geven ze het gebied terug aan de natuur. Hetzelfde geldt voor het mijnafval, wat we de ‘tailings’ noemen. Dat zijn grote volumes materiaal waar schadelijke stoffen zoals zwavelzuur uit kunnen weglekken. De grote Europese mijnbouwbedrijven produceren nu twee verschillende fracties tailings, waar de potentieel schadelijke, zwavelrijke tailings gescheiden worden van de inerte. Er lopen projecten om uit die zwavelrijke fractie zwavelzuur te recupereren en dat te gebruiken om onder andere zeldzame aardmetalen uit de tailings van de ijzerertsmijnen te logen. Uiteraard zijn er ook plaatsen in de wereld waar ze niet zo zorgvuldig met dat mijnafval omspringen. In Indonesië worden de tailings van de nikkelmijnen gewoon in de zee gedumpt. Als we op die landen rekenen om onze grondstoffen te leveren, hebben we evengoed schuld aan de gevolgen.”
Wat houdt ons dan tegen om zelf aan verantwoorde mijnbouw te doen?
“Men zegt wel eens dat hier een NIMBY mentaliteit heerst: Not In My Backyard. Ik ben ondertussen al meer geneigd om het BANANA te noemen: Build Absolutely Nothing Anywhere Near Anything. Daar help je het milieu of het klimaat helaas niet mee als je het in de bredere context bekijkt. Het gebeurt dan gewoon ergens anders met minder overzicht en met veel meer negatieve impact. We wentelen onze verantwoordelijkheid dan gewoon af. Hoe ethisch is dat? Bij verantwoorde mijnbouw in Europa (en elders uiteraard ook), is het cruciaal dat we lokale gemeenschappen reële inspraak geven bij mijnbouwprojecten. Dat we een nauwe samenwerking opzetten waar beide partijen in de opbrengst delen. Bedrijven moeten ingebed en verankerd zijn in de omgeving waar ze opereren. Dat kan niet met “fly in-fly out” bedrijven die snel de grondstoffen komen “stelen” en vervolgens opnieuw verdwijnen. Er zijn op dat vlak lessen te leren bij onze Noord-Europeaanse buren waar bedrijven als Boliden en LKAB zo’n langdurige vertrouwensrelatie hebben opgebouwd. En het kan ongetwijfeld nóg beter.”
Hoe zelfvoorzienend kunnen we zijn in Europa?
“Voor een aantal grondstoffen hebben we simpelweg niet de nodige reserves. Ik acht het haalbaar dat we tegen 2040 in onze eigen behoefte aan lithium en zeldzame aardmetalen kunnen voorzien. Dat zal niet lukken voor kobalt en nikkel. Voor die grondstoffen blijven we afhankelijk van import, maar investeren we best wel in de nodige raffinagecapaciteit. Europa moet alleszins werk maken van een sterke grondstoffenpolitiek. De Europese Commissie presenteerde daarom onlangs de Critical Raw Materials Act (CRMA) om ons meer zelfvoorzienend te maken op vlak van kritieke materialen. Dat zijn grondstoffen waar onze economie niet zonder kan, maar waarvan de bevoorrading onzeker is. De meest recente lijst bevat 34 grondstoffen. Volgens de CRMA moet tegen 2030 ons eigen verbruik van die materialen voor 10 % uit eigen ontginning komen en voor 15 % van onze eigen recyclage. De raffinage moeten we voor 40% zelf uitvoeren en we mogen niet voor meer dan 65% van een gegeven materiaal afhankelijk zijn van slechts één ander land.”
“Die doelstellingen reflecteren de drie belangrijke pijlers van de aanpak die we nodig hebben; volop inzetten op recyclage, goede handelsrelaties met betrouwbare buitenlandse partners en zelf terug meer aan mijnbouw doen. Europa staat sterk in innovatie, ook als het gaat over technieken om de impact van mijnbouw en raffinage te verkleinen. Dus in plaats van te zeggen dat we het niet willen doen in onze achtertuin, moeten we het BETER doen in onze achtertuin. Van NIMBY naar BIMBY.”