#CirculairRuimtegebruik - De spin in het circulaire web: stad Mechelen
Hoe kan je als stadsbestuur de circulaire economie letterlijk en figuurlijk ruimte geven? Hoe stap je als ondernemer mee in dat verhaal? Mechelens programmamanager circulaire stad neemt ons mee op tour.
Het is Mechelen menens. Tegen 2030 wil de stad de materialenvoetafdruk in de regio Rivierenland met 30% verminderen, en het circulair ondernemen en consumeren in brede zin stimuleren. De burgemeester maakte die ambitie in 2022 expliciet met de ondertekening van het Europese Convenant Circulaire Steden. Maar wat heb je concreet nodig om een circulaire economie rond te krijgen? Materialen, mensen, ruimte... En iemand met een goed overzicht ook wel, om al die mensen en middelen samen te brengen. In Mechelen kom je dan uit bij het team van Julie Poppe, programmamanager circulaire stad.
Poppe: “Toen ik bij stad Mechelen startte, werkte ik ook halftijds als stafmedewerker circulaire economie voor de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG). Zo heb ik veel geleerd over wat er in verschillende gemeenten leeft. Je ziet dan dat veel steden werk maken van circulariteit, elk op hun manier. Als stad is het belangrijk om te analyseren waar je echt impact kan hebben. Aalst richt zich bijvoorbeeld meer op gezondheidszorg, Antwerpen eerder op de haven en verwante industrie, met Blue Gate en Blue Chem.”
“Ook in Mechelen is er een specifiek weefsel aanwezig. We zijn van oudsher een meubelstad, dus maken we gebruiken van die kennis en dat vakmanschap. Er is daarnaast veel expertise aanwezig rond circulariteit, met de OVAM, Vlaanderen Circulair en kennisinstellingen zoals Thomas More. Maar ook veel doeners, zoals Ecoso en allerlei reguliere bedrijven die een circulaire business op de markt zetten. Dus daar werken we nauw mee samen, en bouwen we een community mee op. Vanuit onze impactanalyse ligt onze focus op circulair bouwen en ruimtegebruik, het thema voeding en op doorgedreven samenwerking met de ondernemerswereld om circulaire bedrijfsmodellen te ontwikkelen of op te schalen.”
Kan je een paar concrete voorbeelden geven van de manier waarop stad Mechelen haar circulaire economie ondersteunt?
Poppe: “We werken vooral rond twee pijlers. Aan de ene kant bieden we een verbindende hubwerking aan. We hebben vanuit de dienst economie een loket voor ondernemers om de transitie naar CO2-neutraal ondernemen te ondersteunen. Daar kan eender wie altijd aankloppen om kennis te maken of ideeën af te toetsen om milieuvriendelijker en socialer te ondernemen. Er zijn zitdagen met allerlei experts van UNIZO Provincie Antwerpen, Switchrs, Thomas More Research, 28Rond en ECOSO. We geven zowel eenmalig advies als doorgedreven begeleiding voor cases met veel potentieel, zoals met Sluit de cirkel. En dat geldt evengoed voor ondernemers als initiatieven uit het middenveld.”
“Aan de andere kant bieden we als stad ruimte voor circulaire initiatieven en experimenten, zowel letterlijk als figuurlijk. We zorgen bijv. dat ze locaties zoals Werfheide en vroeger de oude bibliotheek en de Potterij kunnen huren aan een voordelig tarief of gratis kunnen gebruiken. Recuplan helpen we nu in de zoektocht naar een nieuwe locatie. Zij recupereren hout, maar als die stromen blijven groeien, wordt het logistiek te moeilijk om in de binnenstad te blijven. Figuurlijk bieden we ruimte door onder meer onze eigen overheidsopdrachten in te zetten als hefboom voor innovatieve startups en ondernemingen of door oproepen voor duurzame, innovatieve pilots. Specifiek binnen het domein bouw gaat het dan over innovatieve sloopopdrachten, criteria voor hergebruik. We zoeken dus mee naar een markt of testgrond om nieuwe businessmodellen uit te proberen, binnen ons eigen facilitair beheer of rechtstreeks aan burgers gericht.”
In de Potterij werken jullie nu mee aan een ambitieus project. Daar komt de Impact Factory.
Poppe: “Dat moet een broedplaats worden voor circulair en impact ondernemerschap. We zien dat als een echt MVO-verhaal in brede zin. Mensen zullen er hun ideeën kunnen uitwerken in co-work ruimtes en labo’s. Het brede publiek kan er kennismaken met en gebruikmaken van circulaire initiatieven zoals nieuwe producten en diensten in reparatie en uitleensystemen voor materiaal. Dergelijke systemen bieden vaak ook een mogelijkheid tot opwaartse mobiliteit voor kwetsbare burgers. Denk maar aan de goeie match tussen circulaire economie en (al dan niet individueel) maatwerk of vrijwilligers die repair cafés runnen.”
“De Potterij is een mooi voorbeeld van circulair ruimtegebruik. Het was vroeger een industriële wasserij en de bodem was er zwaar vervuild. De OVAM heeft het ooit gekocht voor een symbolische euro om het te saneren. Zodra de luchtzuiverheid er in orde was, heeft OVAM er de Klusbib ondergebracht. Maar het was een industrieel pand vol betonrot, zonder verwarming. De situatie vroeg om een herbestemming die buiten de mogelijkheden van de OVAM zelf lag. Dus gaven ze het in domeinconcessie aan de stad om het te renoveren, ontwikkelen en dan aan de maatschappij terug te geven.”
Wat houdt de herbestemming van de Potterij precies in?
Poppe: “De diepe sanering is al bezig sinds 2016 en is bijna klaar. Er komt nog een betonvloer om de ondergrond te isoleren en we blijven uit voorzorg de luchtkwaliteit meten. Een bijzondere uitdaging voor deze locatie was de toegankelijkheid. Het ligt midden in een woonblok en is moeilijk te ontsluiten. Maar we willen juist inzetten op verwevenheid met de stad om de economische functies volop te laten groeien. Een aanpalend pand heeft hetzelfde probleem: onderaan winkels en bovenaan kantoren die al lang leegstaan vanwege de moeilijke toegang. Daarom hebben we dat gebouw mee opgenomen in dit project in samenwerking met het Stadsmakersfonds. Zij gebruiken publieke middelen: burgers die aandelen kopen, om moeilijk te bestemmen panden terug in ontwikkeling te brengen.”
“Op die manier hebben we meer ruimte om mee te werken, 4.500 m² in totaal, en kunnen we het geheel beter ontsluiten. Er komt een publiek plein dat een nieuwe verbinding zal vormen tussen het station en de winkel-wandelstraat. Daardoor zullen er veel mensen passeren en maken we ook de link naar de buitenring waar we de ruimte hebben om de grotere materiaalstromen te capteren. Dat is onderdeel van de visie van de stad: materialenhubs in de rand en creatieve ontmoetingsplaatsen in de kern.”
De Potterij was al in gebruik, wat gebeurt er met de organisaties die er al zaten tijdens de werken?
Poppe: “Die krijgen in tussentijd een plaats in Werfheide. Dat is een bedrijfspand dat is aangekocht door de stad voor de ontwikkeling van de nieuwe Raghenostadswijk en groenzone. Maar het duurt sowieso nog een tijdje eer die werken kunnen starten. Dus f verhuren we de locatie in tussentijd aan een collectief van circulaire doeners. Nu beheert 28Rond vzw de locatie als een experimenteerruimte met prototyping labs. Er zijn kantoren en ateliers gemaakt volgens het box-in-box principe, met materiaal gerecupereerd bij verbouwingen van Thomas More.”
“Er is dus wel wat werk in Werfheide gekropen. Daarom is het de bedoeling dat ze er een paar jaar kunnen blijven. Zo’n bedrijfspanden tijdelijk ter beschikking stellen is interessant omdat de vraag zoveel groter is dan het aanbod. Maar je moet opletten dat er toch voldoende tijd is om iets uit te bouwen. De locatie buiten de kern is ook niet voor iedereen geschikt. De Klusbib is niet meeverhuisd, omdat zij zo’n publieke functie aanbieden. Zij hebben de zichtbaarheid en toegankelijkheid van de binnenstad nodig om voeling te houden met de Mechelaars.”
Welk advies zou jij geven aan ondernemers die mee in het circulaire verhaal willen stappen?
Poppe: “Sluit je aan bij de bredere gemeenschap. In Mechelen kan je daarvoor aankloppen bij ons loket. Wij staan altijd open voor een gesprek. Je kan onze #2800Circulair Nieuwsflash volgen en inspiratie opdoen bij onze ondernemersverhalen. En elk jaar organiseren we een circulair stadsfestival met een groot netwerkevent voor circulaire doeners. We krijgen veel vragen van initiatieven die bij anderen willen aansluiten. Dan proberen wij de spin in het web te zijn die de mensen samenbrengt. 28Rond vzw doet dat ook met hun maandelijks Café Circulair.”
“Over het algemeen: als je wil starten is peer to peer learning van onschatbare waarde. Zoek gelijkgezinden en praat over je ideeën, ook -misschien vooral- als ze nog niet helemaal uitgewerkt zijn. Circulaire hubs en broedplaatsen zijn daar een krachtig instrument voor. Vandaar zou ik lokale besturen aanraden om daar zeker voldoende ruimte voor te creëren, verweven met de bedrijventerreinen en met de binnenstad. Een manier om meer ruimte te vinden, is aandacht te besteden aan de multifunctionaliteit van gebouwen. Vaak staan de verdiepen boven winkelpanden bijv. leeg omdat ze moeilijk toegankelijk zijn, geen aparte ingang hebben. Daar kan je op inzetten met stedenbouwkundige verordeningen, zodat je geen lock-ins creëert.”
“Voor lokale besturen is dat netwerk trouwens ook belangrijk. De Circulaire hubs van Circulair Werk(t) zijn niet voor niks gebaseerd op de maatschappelijke vijfhoek. Dat werkte heel goed. Het oorspronkelijke project is nu wel afgelopen, maar we komen nog steeds samen met verschillende van die hubs om het lerend netwerk levend te houden van onderuit. Als stad ben je ideaal geplaatst om daar de regisseur in te zijn, omdat je een neutrale rol hebt. Je hoeft geen lid te zijn van een organisatie om bij ons aan te kloppen. Maar niet elke gemeente heeft daar de capaciteit en de mensen voor. Daarom hebben we ook een regionale werking opgezet, met middelen voor de stadsregio en niet enkel Mechelen. Ik verwacht naar de toekomst toe wel veel van zulke regionale werkingen. Want materiaalstromen houden toch geen rekening met stadsgrenzen.”