Een duurzame vleesvervanger

Wageningen Universiteit gaat samen met tien bedrijven de komende vier jaar aan de slag om een nieuwe veelbelovende vleesvervanger in de markt te zetten. Onder meer Unilever stapt mee in het onderzoek.

Twee jaar geleden ontwikkelde de universiteit al de techniek die het voor het eerst mogelijk maakt om plantaardige biefstuk te produceren. Met de steun van de multinationals moet die techniek verbeteren.

Meer lokaal geproduceerde vleesvervangers zou een belangrijke vermindering van CO2-uitstoot kunnen betekenen. Niet alleen is voor de veeteelt enorm veel water en landbouwgrond nodig, ook de uitstoot van methaangas en ammoniak zorgt voor problemen.

Bovendien is lokaal kleinschalig produceren  mogelijk. De Wageningen-methode is daarbij veel goedkoper en eenvoudiger dan de methodes die gebruikt worden bij bestaande vleesvervangers. De productie hoeft niet in dure grote fabrieken, maar kan met relatief goedkope kleine machines op locatie.

"Het idee is om machines, ongeveer ter grootte van een gehaktmolen, neer te zetten bij bijvoorbeeld de slager. Dan kan hij zelf zijn vleesvervanger maken", zegt hoogleraar Van der Goot.

"De biologische slager in Wageningen bijvoorbeeld krijgt nu al vragen van klanten naar vleesvervangers. Consumenten vinden het dus nu al heel logisch om vleesvervangers bij slagers te kopen."

Hoge verwachtingen

Van der Goot verwacht veel van het project. "Op het ogenblik is het marktaandeel van vleesvervangers ongeveer twee procent van de totale vleesmarkt. Wij denken dat dit initiatief echt kan bijdragen om dat aandeel structureel te vergroten. Misschien uiteindelijk wel tot de helft van de markt.”

Unilever zelf wil weinig kwijt over de deelname. Voor de multinational past het goed in de strategie van duurzaamheid.

"We verwachten een plantaardig alternatief voor vlees dat echt duurzaam is, met een lekkere smaak en een goede voedingswaarde", verklaart een woordvoerder.