De last mile is de grootste uitdaging

WDP is een beursgenoteerd bedrijf dat investeert in duurzaam, semi-industrieel en logistiek vastgoed. De marktleider in de Benelux koopt, bouwt en verbouwt logistieke ruimtes voor verhuur. Mét een uitgesproken aandacht voor duurzaamheid.

De strategische lijnen worden uitgetekend door CEO Joost Uwents. Duurzaamheidsingenieur Robbert Van Boxelaere staat hem bij. We hadden een gesprek met hen over hun duurzame visie en toekomstvisie op de logistieke sector.

Voor welke duurzame uitdagingen staat de transport- en logistieke sector volgens jullie?

Joost: “In Vlaanderen hebben we nog steeds te maken met een gebrekkige infrastructuur. Die is niet aangepast aan de 21e eeuw. De afgelopen twintig jaar is er nauwelijks geïnvesteerd in harde en zachte infrastructuur. Terminals, treinknooppunten, de omsluiting van de haven, … Er rijden ook te veel lege vrachtwagens rond. Verschillende klanten zouden bij een logistieke partner hun vrachten kunnen bundelen op verschillende momenten in de week.”

“In mijn ogen kan er pas een echte duurzaamheidsslag komen als je de stromen zowel inbound als outbound optimaliseert. In de toekomst moeten we meer inzetten op spoor-, water- en luchtverkeer. Ik verwacht dat de kilometerheffing een merkbaar effect gaat hebben. Iets wat gratis is, heeft minder waarde. Dat zal veranderen.

De grootste uitdaging ligt volgens mij op gebied van de last mile. Grote vrachtwagens zouden enkel tot de rand van steden mogen rijden, waarna kleine vrachtwagens de stadsleveringen doen. Of je werkt met afhaalpunten. Trouwens, het kan niet zijn dat er steeds sneller en sneller geleverd moet worden. Sommige e-commercebedrijven in het buitenland beloven nu al binnen het uur te leveren! Dat gratis verhaal is onhoudbaar.”

Robbert: “Op het vlak van transport liggen er ook nog veel mogelijkheden. Niet alleen door in te zetten op schepen en vliegtuigen. De laatste technieken voor personenvervoer, zoals hybride en elektrisch rijden, werken redelijk goed. Dat geldt niet voor zwaarder verkeer. Op technologisch gebied kunnen we dus nog stappen zetten.”

In welke mate proberen jullie hierin een voorloper te zijn?

Joost: “Wij zijn een publiekgerelateerd bedrijf met institutionele investeerders. Corporate governance is dus een belangrijk luik in een brede zin. Daar koppelen we het duurzaamheidsaspect aan vast.

De people-kant? Daar trachten we inspanning rond te doen. Volgens mij creëerden we een goede werkomgeving. We gaan heel correct om met onze mensen.

We dragen mvo hoog in het vaandel. Regelmatig worden we uitgenodigd om hierover onze visie te geven op congressen. Daar zeg ik dat het een dagelijks proces is waarbij je blijft leren. Elke dag zet je opnieuw een stapje. Zelf hadden we al veel verder kunnen staan. Maar mvo is nu eenmaal geen kortlopend project. Het is een mindset die je steeds nieuwe inzichten geeft, want de wereld is in evolutie.

Mijn raad is om er gewoon mee te beginnen. Al moet het natuurlijk wel rendabel zijn. Anders houdt het op. Gelukkig hebben we als vastgoedbedrijf een langere terugverdientijd.”

Jullie zijn een van de eerste bedrijven die inzette op de ‘total cost of ownership’.

Robbert: “Twee jaar geleden ontwikkelden we de WDP Energy Efficiency tool. Hiermee kunnen we in kaart brengen wat een gebouw verbruikt aan energie, welke kost hiermee gepaard gaat én wat de CO2-uitstoot is. Het laat ons toe om de energieprestatie van gebouwen met elkaar te vergelijken net als het effect van keuzealternatieven in het energie-ontwerp van een bepaald gebouw.

We kijken hierdoor verder dan enkel naar de initiële kostprijs van een gebouw. Behalve een doordacht ontwerp is ook een optimaal gebruik van het gebouw een belangrijke factor. In die context startten we vorig jaar met de WDP Smart Energy Tool, een online en realtime monitoring platform. Hiermee zijn we onder andere in staat om de dagelijkse energiestromen, kosten en CO2-uitstoot van gebouwen gedetailleerd in kaart te brengen en optimaal te beheren.

Door gebruik te maken van beide tools is de gebruiker in staat zijn gebouw optimaal te ontwerpen en het daarna optimaal te gebruiken, wat resulteert in de best mogelijke total cost of ownership.”

Trekken jullie die visie op duurzaam bouwen helemaal door?

Robbert: “We hadden het idee om de CO2-uitsoot van onze gebouwen volledig te compenseren via groene energie. We lieten de nodige capaciteit berekenen. Toen kwamen we uit op dertig megawatts. Die doelstelling haalden we, maar ondertussen groeide ons portfolio ook. We moesten nieuwe inspanningen doen. Daarom stelden we onszelf het ambitieuze doel om onze portfolio aan zonne-energie te verdubbelen tegen het einde van 2016.

Onze installatie is nu in volle groei. We mikken op zestig megawatts. Hiermee zijn we in de Benelux als eigenaar van zonnepanele één van de grootste spelers. Er staan ook KPI’s op vlak van duurzaamheid op de agenda. Zo kunnen we jaar na jaar de evolutie opvolgen.”

In Nederland waren jullie het eerste bedrijf dat voor een logistiek gebouw een BREEAM-certificaat kreeg.

Robbert: “We waren de eerste ontwikkelaar van semi-industrieel vastgoed met het BREEAM-certificaat voor een logistieke site in Europa.

Het is een duurzaamheidslabel voor gebouwen in een breder kader dan enkel de energieprestatie. Het gaat ook over inzetten op verschillende transportmogelijheden, het welzijn van medewerkers en de milieu-impact van de onderneming, zoals waterverbruik, afvalverwerking, enzovoort. De score wordt gegeven door een externe organisatie.

Kwamen jullie voor bepaalde uitdagingen te staan?

Robbert: “De voornaamste uitdaging bij investeringen in duurzaamheid is de economische haalbaarheid. Immers, duurzame ontwikkeling steunt op drie pijlers: de ecologische, de sociale, en de economische pijler. Zonder economische haalbaarheid ben je dus per definitie niet duurzaam.

In het voorbije decennium was het niet altijd eenvoudig om de economische haalbaarheid correct in te schatten omdat die sterk afhankelijk is van een volatiele energiemarkt en van continu wijzigende subsidies. Maar eigenlijk kregen we gek genoeg niet met onoverkomelijke hindernissen te maken. Met een beetje innovatief denkvermogen en wilskracht is het zeker mogelijk om duurzaam en economisch verantwoord te investeren.

Ook de toekomst ziet er goed uit. Duurzame energie wordt alsmaar meer competitief, waardoor het in meer en meer landen niet meer nodig is om de sector te ondersteunen. Dat zorgt op zijn beurt weer voor schaalvergroting en toenemende competitiviteit ten opzichte van fossiele brandstoffen.

Bovendien is de technologie rond energie opslag de laatste jaren sterk ontwikkeld. Hierdoor kunnen we de geproduceerde energie ter plaatse gebruiken en worden we minder afhankelijk of zelfs volledig onafhankelijk van schommelingen in de energiemarkt.”